18 DECEMBER 2003 521 zullen wij onze energie daarin blijven steken. We zijn de komende jaren vooral bezig met een inhaal slag, maar ik vind dat we daarnaast, samen met het onderwijs, een visie moeten ontwikkelen voor de middellange en de lange termijn. Hierover moeten dan ook bepaalde afspraken te maken zijn tussen gemeente en onderwijs. Meer autonomie voor het onderwijs is dan ook mogelijk. Verder vindt de VVD samen met vele andere partijen dat ouders de vrijheid moeten hebben en houden om de school voor hun kinderen zelf te kiezen. Dit standpunt brengt onder andere een praktisch probleem met betrekking tot de onderwijshuisvesting met zich mee. De populariteit van scholen wisselt namelijk nogal eens. Ouders kiezen ook steeds bewuster voor een bepaalde school, en afstand is daarbij niet het belang rijkste criterium. Dit heeft tot gevolg dat regelmatig beschikbare ruimte niet aansluit bij de benodigde ruimte. Het voorgaande vraagt, wat de VVD betreft, om meer flexibiliteit van schoolgebouwen. Over deze onderwerpen wil de VVD graag verder in gesprek met het onderwijs. De heer SCHOENMAKERS Het is door collega's al aangehaald, de communicatieverbetering tussen het onderwijsveld en de ge meente is het afgelopen jaar bijzonder sterk naar voren gekomen. Ik denk dat een belangrijke oorzaak hiervan is de grote betrokkenheid van de wethouder bij dit geheel, maar vooral ook de instelling van het onderwijsveld zelf. In het verleden zagen we nogal eens dat beide partijen als kemphanen tegen over elkaar stonden om de invulling daarvan te geven. Als ik nu kijk naar de nota die is samengesteld door de kamer voortgezet onderwijs voor de Schoolraad waarin de visie van het voortgezet onderwijs duidelijk naar voren komt, de gedegen nota die als onderlegger gaat dienen voor verdere onderhan delingen waarin zelfs gesproken wordt van het sluiten van een convenant, dan denk ik dat we bezig zijn met het ontwikkelen van een soort partnerschap tussen de gemeente en het scholenveld. Dat woord 'partnerschap' hebben we de afgelopen week hier in deze zaal al meer gehoord, want ook dorps- en wijkraden praten in die geest. Ik denk dat dat toch een goede ontwikkeling is. In de commis sie heb ik aangegeven, en het is ook al door collega's gesteld, dat er sprake is van een historisch moment in de verhouding gemeente-scholen, omdat er over dit plan overeenstemming is bereikt. In het verleden is het weieens zo geweest, ik meen in 1997, dat er over de uitgangspunten overeen stemming was bereikt, maar nu is over het plan overeenstemming bereikt en dat is toch een belangrij ke stap verder. We zien dat steeds meer verantwoordelijkheden naar de scholen worden toegescho ven. Dat is ook een landelijke tendens. Ook wij vinden dat scholen zelf moeten kunnen beslissen hoe ze bepaalde zaken willen aanpakken, ook met betrekking tot de onderwijshuisvesting. Zij zijn immers de professionals. Maar de gemeente zal altijd de belangrijkste gesprekspartner op lokaal niveau moeten blijven, omdat uit een harmonieus overleg tussen gemeente en schoolbesturen de beste ga ranties zullen voortkomen om tot een zo goed mogelijk beleid te komen. Daarbij zal het onderwijs zich wel goed moeten realiseren dat de gemeente een veel omvattender verantwoordelijkheid heeft dan de scholen, maar daarop ben ik in de commissie al ingegaan en daarover zal ik nu zwijgen. Met het voor liggende huisvestingsplan kunnen wij akkoord gaan. De heerSCHELTENS Echt heel kort. Eén zin. Hulde voor de bereikte overeenstemming. Een jaar geleden, ik weet niet pre cies de hoeveelste het was, toen de eerste bijeenkomsten hierover werden gehouden, heb ik mij wer kelijk afgevraagd of het ooit nog goed zou komen. Het waren grote bijeenkomsten met enorm veel betrokkenen. Ik dacht: dat wordt nooit wat. Met andere woorden: complimenten voor de wethouder, haar dienst, en, niet te vergeten, de Schoolraad, en eigenlijk alle betrokkenen, want wat er in een jaar bereikt is, is echt ongelooflijk, dus wij zijn helemaal voor. De heer BOER Ook heel kort, maar dan iets meer zinnen. De VOORZITTER Dat was er maar één zojuist, hoor. De heer BOER Ja, dat was een hele lange. Na de opmerkingen van de heer Schoenmakers zouden wij er niet zoveel over willen zeggen. Wij vinden het een uitstekend stuk. Het benadert de kwestie van de communicatie, maar dan nu toch op het niveau van wijk- en dorpsraden. Die zijn eigenlijk gedegradeerd tot klank bordgroepen, en hier hebben wij juist de indruk dat men veel meer te zeggen heeft over de eigen din gen. Dat hadden wij de dorps- en wijkraden dus ook toegewenst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 31