18 DECEMBER 2003 536 De heer ADRIAANSEN Voorzitter, gezien de juridische invalshoek zou ik in dit geval graag willen dat de fractievoorzitter, de heer Dubbelman, het woord voert. De VOORZITTER De heer Dubbelman. De heer DUBBELMAN Voorzitter, er komt ook bij dat de wethouder heeft gesproken over ernstig ontraden en dan wordt het toch misschien op een wat hoger, tussen aanhalingstekens, politiek niveau getild. Voorzitter, hoger, tussen aanhalingstekens. Als leider ben je soms meer een lijder met een lange ij dan met een korte ei, en dan voel je je weieens de onmachtigste mens in plaats van een machtig mens. Maar dat terzijde, voorzitter. Wij hebben goed naar het college geluisterd. Het college is beducht voor financiële en juri dische risico's en beroept zich daarbij op een uitspraak van de voorlopigevoorzieningenrechter Breda, waartegen Rijkswaterstaat hoger beroep heeft ingesteld. Ik wil memoreren dat het daar primair niet om een uitspraak ging over een bouwvergunning, maar over de vraag of de oude brug gesloopt mag worden, nu volgens de civiele rechter gebleken is dat die nieuwe brug niet voldoet aan behoorlijke veiligheidsnormen, ondersteund door drie deskundigenrapporten, en dat daarom de burgerlijke rechter heeft uitgesproken dat het in deze situatie onrechtmatig zou zijn om de oude brug te slopen. Dat is dus een volstrekt ander type uitspraak dan de uitspraak van de Raad van State. En als dan gezegd wordt dat er hoger beroep wordt aangetekend, dan is dat goed mogelijk. Het kan zelfs naar de Hoge Raad. Ik wil memoreren dat wij als raad de uitspraak van de civiele rechter ook kunnen omarmen, omdat daarin ook nadrukkelijk is gesteld dat de gemeente geen directe partij is, maar dat het vooral gaat om een zaak van Rijkswaterstaat. Dus wij zien niet in dat wij als een zaak berust bij de civiele rechter in deze context dan de rechter in hoger beroep voor de voeten lopen, omdat de motie primair voorziet in het bestuursrechterlijk traject waarover de Raad van State heeft gesproken. De tweede opmerking betreft het feit dat we toch de indruk hebben dat de motie onvoldoende nauwkeurig is gele zen, en dan heb ik het over de motie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden en het CDA. In het besluit, waarop je natuurlijk altijd moet letten, staat niet in punt 2 dat de artikel 19-aanvraag behandeld wordt door de gemeente, zodat het leidt tot definitieve hellingbanen. Dat staat er niet, zo is het ook niet bedoeld. Wat dat betreft is de motie van D66 vergaander. Neen, er staat: de artikel 19-aanvrage te behandelen in de gemeenteraad, indien het overleg tussen het college en Rijkswaterstaat njet tot definitieve hellingbanen leidt. Het is gewoon het feit dat Rijkswaterstaat, als deze uitspraak wordt overgenomen door de gemeenteraad, weet: jongens, als je onvoldoende meewerkt met de dringende wens van de gemeente Breda, houd er rekening mee dat deze zaak getild wordt naar het gemeente raadsniveau. Natuurlijk is de uitkomst nog onzeker en gaat het in ieder geval wat langer duren. Het is primair een steun in de rug van het college om heel sterk te staan in het overleg van het college van burgemeester en wethouders met Rijkswaterstaat. Wij begrijpen niet zo goed dat wethouder Niederer een beetje de indruk wekt dat wij het college hierin voor de voeten lopen. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat het college behoefte heeft aan deze raadsuitspraak op dit moment, juist om sterker te staan in het overleg met Rijkswaterstaat. De wethouder heeft ook verteld dat het misschien wel beter is om een artikel 19- dan wel een artikel 17-procedure te voeren. Artikel 19 veronderstelt betrokken heid bij de raad. Deze zaak leeft bij de bevolking en wij zijn toch primair volksvertegenwoordiger. Wij denken dat deze motie op dit moment dan ook bijzonder op haar plaats is. Wij hebben toch goede nota genomen van de zorgen van het college en wij kunnen ons voorstellen, hierover is overleg ge pleegd met Leefbaar-Breda, dat we het besluit onder punt 2 licht aanvullen met: de artikel 19- aanvraag, na overleg in de commissie SOW, te behandelen zoals het er staat. Dan kunnen in de commissie SOW diverse aspecten en onvoorziene omstandigheden nog aan de orde komen, voordat de raad aan zet is. Dat is in zekere zin misschien zelfs overbodig, omdat dat waarschijnlijk gewoon het vaste gebruik is. Maar het is toch wel goed, als het dan tóch gaat om een motie die een raadsuit spraak inhoudt, om deze toevoeging ook in deze motie op te nemen. Concluderend: het CDA hand haaft de motie, in het vertrouwen dat ook Leefbaar-Breda deze motie met die kleine toevoeging blijft steunen, en hoopt dat die ook unaniem zal worden aangenomen. De VOORZITTER Ik stel nu voor om, gelet op de wijziging die nu is aangebracht, in dictum 2, namelijk de aanvulling na 'aanvraag', en nu citeer ik: 'na overleg in de commissie SOW', dat het college even een reactie daar op geeft om te kijken hoe we dan in tweede instantie verder gaan. Kan wethouder Niederer daarop reageren?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 46