29 JANUARI 2004 44 steld al dan niet of er een juridische, een gerechtelijke schorsende werking op dat moment is. Bent u voornemens dat te doen vanuit het fatsoen naar de indieners van de bezwaren? De VOORZITTER Dank u wel. Ik dacht even dat ik Omroep Brabant had aanstaan met een columnist, een bekende. Het woord is aan de wethouder. Wethouder NIEDERER Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor uw vragen. U vraagt veel dingen aan het college waar, lees de uitspraak in het kort geding, het college, de gemeente, het gemeentebestuur geen partij in is. Dat is uitdrukkelijk bepaald door de rechter in kort geding. En waar wij geen partij in zijn, nemen wij geen verantwoordelijkheid omdat wij geen verantwoordelijkheid hoeven te nemen. Dus ga ik ook niet in op al uw vragen, omdat dat de verhouding betreft tussen partijen, partijen die de vordering toegewezen hebben gekregen, meer in het bijzonder het missiehuis en projectontwikkelaar De Wilde. U vraagt of er sancties worden opgelegd. Ja, dat is duidelijk. De rechter heeft daartoe een dwangsom opgelegd die verbeurd wordt per dag zolang die periode loopt. Die periode loopt op 30 januari, dus vannacht om twaalf uur, officieel af en dan zou de projectontwikkelaar rechtmatig met zijn activiteiten kunnen star ten. U kent, althans het college kent De Wilde wel als een fatsoenlijk heer. De heer De Wilde zal, naar ik voorzichtig inschat, niet morgenochtend gebruik maken van het recht dat hem toekomt om te gaan beginnen. Inmiddels is er weer een voorlopige voorziening telefonisch aangemeld en is het goed ge bruik in dit land om die zitting even af te wachten en ook de uitspraak van die zitting. Wanneer die plaatsheeft, weet ik niet precies. Ik veronderstel, maar dat is dus niet aan het college want de heer De Wilde is gerechtigd om gebruik te maken van datgene wat hem vergund is, dat de heer De Wilde zo verstandig is om dat te respecteren. U zegt: er is nog niet beslist op de bezwaarschriften. Dat is wel waar. Het college heeft op 18 december vlak voor het kerstreces beslist op de bezwaarschriften die toen werden ingediend. Daarover heeft het college advies gekregen van de commissie Bezwaar en Beroep. Het college is om zijn moverende redenen contrair gegaan, het is dus op onderdelen van het advies van die commissie afgeweken, en tegen dat besluit zal nu hoger beroep worden ingesteld door partijen en zal in afwachting van de behandeling van dat hoger beroep een voorlopige voorziening, noem het maar een schorsing, worden aangevraagd. Aanvragen is een, toegewezen krijgen is twee, maar dat is aan de rechter en daarvan zijn wij in afwachting. U heeft het over illegale bomenkap en de kapvergunning. Er is een kapvergunning aangevraagd, maar dat ziet niet op het perceel dat zaterdag ochtend in het nieuws kwam. Dat is een perceel in eigendom van het missiehuis, weliswaar met een soort koopakte met De Wilde, dat als die golfbaan wordt gerealiseerd het missiehuis overgaat tot ver koop en overdracht van die grond. Dat is nog niet aan de orde. Dus het was en is eigendom van het missiehuis en het was en is een bevoegdheid en ook een overweging van het missiehuis om enige houtopstand te vellen, als ik me zo mag uitdrukken. Ik neem de heer De Wilde niet in bescherming want dat moet hij zelf doen, maar de suggestie dat hij als een wildeman daar bezig was, lijkt mij wat boud uitgedrukt. Maar goed, ik sta hier namens de gemeente, het college, het gemeentebestuur en ik ben ook blij met de uitspraak van de rechter in kort geding dat datgene wat wij zelf al wisten ook be vestigd is dat de gemeente hier part noch deel aan heeft. Het laatste punt: treedt de gemeente wat betreft deze bomenkap op wanneer de gemeente kennis krijgt van de illegale handeling? Dat is het geval. Ik meen dat de fungerend eerste loco-burgemeester, collega Oomen, werd gebeld door de politie of door de officier van justitie op de zaterdag dat het gebeurd was. De heer Oomen heeft toen namens het college het werk stilgelegd. Dat is een bevoegdheid die je toekomt en daarvan heeft col lege Oomen zeer terecht gebruikgemaakt. Hij heeft nadien de overige leden van het college geïnfor meerd over deze kwestie. Ook wij betreuren het wat daar is gebeurd, laat daarover geen misverstand bestaan. Als het college van tevoren had geweten dat daar 's ochtends om acht uur zo'n shovel was geweest en het was door de week en wij waren in functie, dan geloof ik dat het hele college daar naartoe was gerend en zich ook voor die shovel had opgesteld. Maar het was zaterdag. Ik geloof dat het dit op hoofdlijnen was, voorzitter. De VOORZITTER Zijn er nog nadere vragen? De heer AKINCI Volgens mij is elke vraag beantwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 16