19 FEBRUARI 2004 64 De heer AKINCI Deze zin heb ik niet zelf bedacht. Die zin doet de oren spitsen. En je zou je kunnen afvragen bij het horen daarvan: is het linkse propaganda tegen het huidige kabinet? Maar niets lijkt minder waar. Het is een citaat uit de berichtgeving van CNN, de Amerikaanse nieuwszender die doorgaans niet bekend staat om zijn linkse berichtgeving. Woorden als 'expulsion' en 'deportation' zijn ook te horen op de BBC Worldservice en Euronews. Het zijn geen citaten van de Raad van Kerken of van Vluchtelingen werk, of van politieke partijen of burgemeesters. Het zijn objectieve woorden van buitenlandse corres pondenten. Hoeveel tekens aan de wand heb je nodig? In Nederland is de massale uitwijzing politiek inmiddels afgekaart, tot grote ergernis van GroenLinks overigens. De discussie spitst zich toe op schrijnende gevallen. En hoe graag wij dat ook anders zouden willen zien, als raadsfractie hebben wij niet de pretentie de landelijke politiek het hardvochtige tij nog te kunnen laten keren. Rest ons de Bre dase opstelling met betrekking tot de uitzetprocedure. Feit is dat de Raad voor het Regeringsbeleid een advies heeft uitgebracht waarin deze schrijft dat gemeenten moet worden gevraagd naar de daar wonende schrijnende gevallen. Feit is ook dat het CDA-congres, op dit moment verreweg het meest invloedrijke politieke congres van Nederland, zich afgelopen zaterdag in een resolutie heeft uitgespro ken voor een extra toets op schrijnendheid en tegen het uit elkaar halen van gezinnen. Dat ook tot mijn grote vreugde. De wethouder SAW heeft eerder al kenbaar gemaakt dat ook Breda schrijnende gevallen kent. Als voorbeeld noemde de wethouder een gezin dat al vijftien jaar in Breda woont. En er zullen nog meer van dit soort gevallen zijn. Bijvoorbeeld studenten, die na een succesvolle studie aan de Hogeschool West-Brabant worden teruggestuurd naar het eigen land. De lijst is nog langer. Niet om de Haagse politieke discussie over te doen en ook niet om de discussie in de commissie SAW over te doen, leven bij ons toch nog de volgende vragen. Zal uw college, gezien de uitspraak van de Raad voor het Regeringsbeleid en de bereidheid van minister Verdonk om een aantal gevallen op nieuw te bekijken, zich inspannen om alsnog een pardon te bewerkstelligen voor de schrijnende ge vallen onder de 48 uitgeprocedeerde en terugverwezen asielzoekers in Breda? Tweede vraag. Is uw college het met ons eens dat het te vroeg is om tot de uitzetting van asielzoekers over te gaan, voor dat deze gevallen opnieuw door de minister zijn bekeken? Ik doel dan op de schrijnende gevallen onder die 48. Derde vraag. Is uw college bereid voor de raad een anonieme lijst op te stellen met daarin de schrijnende gevallen op een rijtje, met een korte omschrijving van die schrijnendheid? Vier de vraag. Gezien de uitspraak van de commissie SAW betreffende het pas overgaan tot uitzetting wanneer de keten gesloten is, is de vraag: hoe gesloten is die keten eigenlijk op dit moment? De vijfde vraag is een vraag aan de burgemeester van deze stad. De 48 burgers waarover wij het nu hebben, zijn ook inwoners van Breda. Misschien kennen ze zelfs een aantal van die uitdrukkingen op uw lijstje. U bent dus ook hun burgemeester. Bent u bereid ook uw bijdrage te leveren en u samen met de portefeuillehouder in te zetten voor een pardon voor de in Breda wonende schrijnende gevallen? De VOORZITTER Ik geef het woord aan de wethouder. Wethouder Heerkens. Wethouder HEERKENS Ik vind het toch nodig, ondanks dat het niet de gewoonte is, om eerst een korte inleiding te houden voor ik heel kort op de vragen inga. Ik denk dat de stand van zaken op dit moment is dat er voorstellen zijn van minister Verdonk over de sluitende aanpak en dat die ook zijn overgenomen door de Tweede Kamer. Maar, dat is ook zo, de instructies van de minister over de aanpak zijn nog niet beschikbaar, dus we weten op dit moment nog niet welke werkzaamheden aan de gemeenten zullen worden toe bedeeld. De minister heeft toegezegd een aantal schrijnende gevallen opnieuw te zullen bekijken. Maar ook hiervoor geldt dat nog niet duidelijk is welke criteria zullen worden aangelegd, en of dat ook duidelijk wordt, en waar en op welke wijze die beoordeling zal gaan plaatsvinden, en dus ook niet of daarbij een taak voor de gemeente is weggelegd. Wat zou de bijdrage van de gemeente kunnen zijn? In Breda, en ik heb dat ook in de commissie gezegd, is er sprake van een goede samenwerking op uitvoeringsniveau tussen de IND, Vluchtelingenwerk en onze mensen van Immigratieservice. Zowel voor Vluchtelingenwerk als voor onze mensen geldt dat zij de 48 mensen die het nu betreft persoonlijk kennen. Ook in eerdere situaties is er een werkwijze gevolgd waarbij de praktijkkennis van onze men sen en die van Vluchtelingenwerk werd benut om te kijken of de dossiers van de IND wel juist en vol ledig waren en in een enkel geval heeft dat ook geleid tot een hernieuwd onderzoek van de IND. Op basis van die bestaande werkwijze en zeker indien de gemeente daartoe verzocht wordt, zullen onze mensen hun kennis overdragen aan de mensen die, mogelijk namens de minister, die schrijnende gevallen moeten selecteren. Maar, zoals gezegd, dat is afhankelijk van de aanpak die de minister gaat volgen. En als, om een voorbeeld te geven, de beoordeling pas gaat plaatsvinden in een vertrekcen trum, dan staan wij in dat opzicht buitenspel. Dat neemt niet weg dat iedere keer als er een beëindi-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 10