19 FEBRUARI 2004
65
gingsgesprek gevoerd gaat worden, wij samen met de IND zullen kijken of wij de mensen op een be
paalde manier kunnen adviseren. Wat moeten wij vooral ook niet willen als gemeente? Ik denk dat het
toch belangrijk is daarbij stil te staan. Het is niet relevant wie wij als gemeentebestuur schrijnend vin
den. Ik heb als wethouder SAW een voorbeeld genoemd van een schrijnend geval, maar wat mij be
treft zouden we kunnen zeggen namens heel Breda dat we dat in die zin van alle gevallen vinden,
want wij hebben de VNG altijd gesteund in een ruimhartiger pardon. Maar wie nu schrijnend is, is ex
clusief voorbehouden aan de minister. Het zou ook echt fout zijn, en dat heb ik ook in de commissie
gezegd, als wij de mensen nieuwe hoop geven door zelf aan te geven wie volgens ons schrijnend is
en die mensen te beloven dat wij wel voor hun belangen zullen opkomen. Het is schijnsolidariteit. De
minister is de enige die pardon kan verlenen en zij zal zich echt niet laten leiden door een selectie van
de gemeente Breda. Wat betekent dat dan voor de vragen die u gesteld heeft? Wij gaan niet beoor
delen wie volgens ons schrijnend is en wie niet. Er komt dus ook geen lijst van schrijnende gevallen.
Wij zullen onze praktijkkennis overdragen aan de mensen die gaan beoordelen. De minister heeft een
sluitende aanpak toegezegd. Hoe sluitend die is, moet blijken uit de verdere instructies. Aan een slui
tende aanpak zal worden meegewerkt. En ik spreek hier namens het college, dus ook namens de
burgemeester.
De VOORZITTER
Dank u wel. Hebt u nog nadere vragen, mijnheer Akinci?
De heer AKINCI
Ja. Bij vraag 2 ga ik er dan van uit, want dat is niet zo heel duidelijk gezegd, dat het een beetje een ja
en een beetje een neen is. Dat heb ik niet zo heel expliciet gehoord. Toch even de vraag, want dat
destilleer ik uit uw woorden en ik wil dat even duidelijk hebben. Wanneer u zegt: de minister moet nog
criteria voor schrijnendheid vaststellen, dan is er vanaf het moment dat dat duidelijk is, volgens mij,
voor Breda wellicht wél een rol weggelegd om nog te zeggen: die gevallen voldoen aan die criteria die
door de minister zijn
Wethouder HEERKENS
Neen, ik heb gezegd dat de minister nog verdere instructies moet geven. Maar de minister zal zelf
haar criteria aanleggen en de vraag is of ze daarmee naar buiten komt. Tot nu toe heeft de minister
dat niet gedaan. Waar het om gaat is op welke momenten je nog dossiers aan de minister zou kunnen
voorleggen, die zij dan volgens haar bevoegdheden nog zal beoordelen of die schrijnend zijn of niet.
Dus het gaat om de instructies, en het gaat erom of dat een mogelijkheid is bij een beëindigingsge-
sprek. Daar zullen wij de mensen met de kennis die wij hebben in adviseren. Wij zullen dat ook in
overleg met de IND doen. En als wij denken dat bepaalde omstandigheden van individuele gevallen
dusdanig gewijzigd zijn, we kunnen daarbij denken aan medische zaken of andere dingen, dan zullen
wij de mensen ook adviseren en bijvoorbeeld zeggen: kijk eens of je daarvan nog gebruik kunt maken
om die dossiers op een bepaalde manier voor te leggen. Maar hoe dat precies in zijn werk gaat en op
welk moment dat het beste is, dat moet allemaal nog blijken, want wij krijgen die instructies nog. Dus
het gaat niet om de inhoudelijke criteria, het gaat erom hoe die procedure nu verder in werking treedt.
De VOORZITTER
Dank u wel. Anderen die nog nadere vragen hebben? Zo niet, dan gaan wij over tot de vaststelling
van de notulen.
V. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEEN
TE BREDA VAN 29 JANUARI 2004.
De VOORZITTER
Wij gaan over tot de vaststelling van de notulen, dat is onderdeel V. Iemand daarover het woord? Ik
zie de heer Leunisse en de heer Kwisthout. De heer Leunisse.
De heer LEUNISSE
Voorzitter, dank. Als het u belieft, van mijn plaats. U hebt in de vergadering van 29 januari 2004 op
pagina 53, in het laatste kopje, een toezegging gedaan, namelijk dat ik schriftelijk antwoord zou krij
gen. U zegt: "Dat kunnen we nu ook doen. Zuilen we dat dan doen?" En op pagina 54 bevestig ik dat:
"Daar ga ik mee akkoord." Ik heb tot op heden nog geen schriftelijke bevestiging gehad.