19 FEBRUARI 2004 69 De VOORZITTER Ja. De heer LEUNISSE Voorzitter, ik ben blij met de toegift van de PvdA, want dat was eigenlijk het compromis dat wij wilden voorstellen: dit punt ook mee te nemen bij het agendapunt over de APV. Mijn collega zou daarover het nodige willen zeggen. Dank u wel. De VOORZITTER Goed, dat doen we dan. Akkoord? Dat waren de ingekomen stukken. Nogmaals, bij de ingekomen stukken hebben wij het over het voorstel en als u daar een ander voorstel wilt, dan moeten we daar een meerderheid van de raad voor krijgen. Akkoord met de stukken onder A., C. en E, met dien verstande dat het onderwerp legalisatie ligplaats woonschepen, genoemd onder punt E.2, (afschrift van een brief de dato 1 februari 2004 aan het colle ge van burgemeester en wethouders inzake de legalisatie ligplaats woonschepen van de Landelijke Woonboten Organisatie) zal worden toegevoegd aan agendapunt 2, vaststelling Algemene Plaatselij ke Verordening Breda 2004. VII. ARTIKEL 41-VRAGEN REGLEMENT VAN ORDE. leder raadslid kan schriftelijke vragen stellen aan het college of aan de burgemeester. Daarbij kan het raadslid verzoeken om mondelinge beantwoording in de raad. De desbetreffende portefeuillehouder krijgt dan hier gelegenheid te antwoorden. Ook kan een raadslid dat vragen heeft gesteld hier nadere inlichtingen verlangen op een door het college of door de burgemeester schriftelijk of mondeling gege ven antwoord. De VOORZITTER Ik begrijp dat we een vraag hebben van de VVD. Mevrouw Van Maanen, u hebt het woord. Onderwerp: het door het college gegeven antwoord op vragen van mevrouw Van Maanen (VVD) ex artikel 41 inzake afhandeling correspondentie door de gemeente. Mevrouw VAN MAANEN De VVD heeft vragen gesteld aan het college over de afhandeling van correspondentie door de ge meente. Hierop heb ik ook antwoord gekregen. Nou ben ik niet zo tevreden met de antwoorden, van daar dat ik hier sta om daar nog eens over verder te gaan. Het antwoord op vraag 1 over het beleid dat de gemeente heeft met betrekking tot de afhandeling van correspondentie, klopt volgens mijn in formatie niet. Het staat namelijk niet in De Regels van het Speldoor de gemeenteraad vastgesteld, maar wel in de kwaliteitsmonitor, en het verschil daarmee is dat deze niet door de raad is vastgesteld. En de antwoorden op vraag 3 en 4 zijn eigenlijk geen antwoorden op de vraag. Vandaar de volgende vragen. Is het college bekend hoe groot het percentage brieven is dat niet binnen de in de kwaliteits monitor gestelde termijn wordt afgehandeld? Zo ja, hoe groot is dit percentage, en zo neen, is de bur gemeester bereid hierover te rapporteren in het komende Burgerjaarverslag? Is het college bereid om met een voorstel naar de raad te komen, waarin het kwaliteitsbeleid met betrekking tot dit onderwerp wordt vastgelegd, wellicht uitgebreid met telefonische bereikbaarheid? De VOORZITTER Het woord is aan wethouder Oomen. Wat het Burgerjaarverslag betreft kan ik ja zeggen. Wethouder OOMEN Namens het college betreur ik het dat mevrouw Van Maanen zegt dat ze toch niet de antwoorden gekregen heeft die in haar opinie juist zijn. Ik zal met deze toelichting proberen de zaken toe te lichten. Het is zo dat er ambtelijke richtlijnen zijn. Nu u het zegt, ik heb het nog even nagekeken, had dat er misschien iets duidelijker moeten staan. Daar heeft u volkomen gelijk in. In die ambtelijke richtlijnen staat aangegeven hoe wij binnen de gemeente Breda omgaan met de beantwoording van brieven. Dat is wel impliciet gebaseerd op De Regels van het Spel. Daarin staan geen termijnen, maar die staan wel in die ambtelijke richtlijn, dus wat dat betreft heeft u gelijk. Met betrekking tot een reactie op het aantal beantwoordingen dat het college geeft, en welke antwoorden daarbij binnen of buiten de termijn worden gegeven, kan ik u op dit moment geen aantallen geven, want daar heb ik geen inzicht in. Maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 15