19 FEBRUARI 2004 82 kortingen op de inburgeringsprojecten. Ik heb voor deze onderdelen van beleid proberen na te gaan hoe het zit met het investeringsvolume voor de komende jaren. Wij hebben daarvoor al eerder aan dacht gevraagd. Breda '97 maakt zich daar grote zorgen over. Daaraan willen wij prioriteit verlenen en daarom zijn wij op dit moment tegen investeringen voor het Museum voor Grafische Vormgeving. On ze tweede beweegreden is van culturele aard. De afbraak van een rijksmonument. Rijksmonument De Beyerd, een van de oudste monumenten van onze stad. Al eerder is komen vast te staan dat om het museum in De Beyerd te kunnen realiseren het noodzakelijk is om de achterbouw te slopen. Een ver zameling geschiedkundige en bouwkundige elementen gaat dan verloren en de ingrijpende manier waarop men met De Beyerd wil omgaan, is voor ons onaanvaardbaar. Als we de tekeningen bekijken, kunnen we zien dat in feite alleen de voorgevel en de zijgevels van het huidige monument behouden blijven. Ook het huidige binnenwerk verdwijnt voor het grootste gedeelte. Wat ons ook bijzonder aan het hart gaat, is dat de romantische, karakteristieke binnenplaats verloren gaat. Het is een van de weinige authentieke binnenplaatsen die er in onze binnenstad nog te vinden zijn. Is dat: behoud van ons erfgoed, mijnheer de voorzitter? Hoe kan de wethouder staande houden dat vanuit de nota Ge koesterd Karakter absoluut rekening wordt gehouden met wat als historisch erfgoed beschouwd moet worden? Ik kan me niet anders voorstellen dan dat de wethouder een andere uitgave bezit dan die waarover ik beschik. Het oorspronkelijke monument is ouder dan Breda als stad. In 1249 wordt er voor het eerst gesproken over wat we nu De Beyerd noemen, en de stadsrechten kregen we in 1252. Het heeft verschillende functies gehad. Als gasthuis bestond het al in de 13e eeuw en het is onderdak geweest voor melaatsen, pestlijders, daklozen en oude mannen. Maar na de verbouwing zal er niet veel meer van de historische context van het gebouw overblijven. Bij de behandeling van de nota Ge koesterd Karakter is aangegeven dat het niet alleen gaat om de buitenkant van het monument, maar dat het van even grote waarde is om te kunnen zien wat zich in het verre verleden in dit gebouw heeft afgespeeld. Na de verbouwing blijft daar maar weinig van zichtbaar. Ik ben reuzebenieuwd hoe de Rijksdienst voor de Monumentenzorg op de sloopaanvraag gaat reageren, want het eerste advies had in feite alleen betrekking op de sloop van de achterbouw, en toen al betreurde de Rijksdienst het ver loren gaan van die zorgvuldige achterbouw als een verlies voor het Bredase monumentenbestand. In de nota Gekoesterd Karakter hebben wij neergelegd dat wij de uiterste zorg moeten besteden aan het behoud van ons erfgoed. Wij hebben die nota toch niet voor niets vastgesteld, mijnheer de voorzitter? Wij zijn vanuit onze controlerende taak verplicht het college op de uitvoering hiervan te beoordelen, want het karakter van De Beyerd wordt in het geheel niet gekoesterd. Integendeel. Naar de mening van Breda '97 verdient het college op dit dossier een zware onvoldoende. Nogmaals doe ik hier een beroep om De Beyerd met rust te laten. Maak een museum dat zichzelf is, en niet iets dat moet con trasteren om zich te bewijzen. Wij vinden het nog steeds een gemiste kans dat het Vlaszak-model van de Klankbordgroep Monumenten en de wijkraden uit de binnenstad geen eerlijke kans heeft gehad. Nu lezen wij in de structuurvisie voor de Bredase spoorzone, en ik ben mij ervan bewust dat het om de lange termijn gaat, dat er aan de oevers van de Mark een expositieruimte komt, een toonaangevend museum, een expositieruimte in de terminal. En de stoute gedachte komt bij mij op: ze zullen toch niet te zijner tijd - maar ik zal dat naar alle waarschijnlijkheid niet meer meemaken - dan het Grafisch Museum overplanten naar dat museum? Als dat zo zou zijn, dan draai ik mij om in de kist. De heer BOER Als het mag, mijnheer de voorzitter. Wij hopen dat dat absoluut niet nodig is en dat de heer Schoen makers de komende twaalf jaar nog hier in de raad blijft zitten. Maar wij menen dat in die terminal uiteindelijk het Huis der Kunsten zou komen. De heer SCHOENMAKERS Mijnheer de voorzitter, ik wilde daarover toch een vraag stellen. Er is natuurlijk een langetermijnvisie bij uw college, en er is een kortetermijnwens bij velen in deze stad. Zijn die niet met elkaar in overeen stemming te brengen? Ook financieel zijn er grote risico's, dat is vandaag hier al eerder opgemerkt. Van het Kunstenplan 2005-2008 weten wij nog helemaal niets. Het bericht dat het begrotingstekort over 2004 zal uitgaan boven de internationale afspraken, geeft reden tot nog meer bezorgdheid. Ook binnen de coalitie heeft men daar zorgen over. Ik was dan ook erg gelukkig met de inbreng van de heer Snier in de commissievergadering, waarin hij ervoor pleitte om een aantal scenario's te ontwik kelen en een meerjarenperspectief weg te zetten voor het geval de rijkssubsidie niet is wat het college daarvan verwacht. Hij werd daarin gesteund door het CDA en de fractie-Joosse. Tot slot. In de com missie heeft de wethouder toegezegd dat de resultaten van de haalbaarheidsstudie voor de sponso ring en het plan van aanpak in dezen ter visie zouden worden gelegd, maar ik heb die nog niet kunnen vinden. Ik hoop dat dit op korte termijn alsnog zal gebeuren. Tot zover mijn eerste termijn, mijnheer de voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 28