19 FEBRUARI 2004 86 Vormgeving De Beyerd. Dus wat mij betreft kunnen we het ook gewoon De Beyerd blijven noemen. Het Definitief Ontwerp voldoet aan het programma van eisen. Daarom kan ik daarmee ook instem men, en ik heb er vertrouwen in dat het ontwerp binnen het budget zal kunnen worden gerealiseerd. In de commissie is uitgebreid stilgestaan bij de exploitatie. De wethouder heeft toegezegd dat er meerde re scenario's zullen worden uitgewerkt, want het gaat er natuurlijk om, en de heer Snier heeft het ook uitgebreid daarover gehad, dat er een gat in de exploitatie geschoten kan worden als de rijksbijdrage uitblijft. En daar moeten we dus van tevoren goed op anticiperen. Van belang is dan ook om verder te kijken dan alleen maar de duur van het Kunstenplan, ook dat is in de commissie al gezegd. Er moet dus ook gekeken worden of de meerjarenbegroting sluitend zal zijn. Ik onderstreep dat we, zowel wat de investering betreft als wat de exploitatie betreft, binnen de afspraken en binnen de budgetten moeten blijven, zoals we die met elkaar hebben vastgesteld. Ik wil nog even stilstaan bij de woorden die de heer Schoenmakers en anderen hebben gesproken over de zorg die we hebben voor het soci ale karakter van de stad, met daar tegenover deze investering. Die vraag speelt natuurlijk zowel in goede als in slechte tijden, want ook in goede tijden hebben we in Breda te maken gehad met armoe de en ook toen hebben we als raad ook daarop ingezet, en ook op dit moment doen we dat. Met eigen financiële middelen hebben we het afgelopen jaar behoorlijk wat extra geld gepompt naar het armoe debeleid om dat in stand te houden. Ik vind nog steeds De heer BOER Dat was maar voor één jaar. Dan is het op. De heer JOOSSE Dat klopt, dat is voor één jaar, maar ik herinner de coalitiefracties dan ook graag aan de afspraak die ook daarover in het Programakkoord is gemaakt, namelijk dat het armoedebeleid in deze periode ge handhaafd zal blijven, en dat geldt dus voor meer dan een jaar. Ook voor mij is het op dit moment dus nog de vraag of die investering verantwoord is. Die kan ik op dit moment, gezien de huidige situatie en de stand van zaken in Breda, nog met ja beantwoorden. Wethouder ADANK Laat ik eens een poging wagen. Er is drieënhalf jaar gediscussieerd over alle verschillende initiatieven die er in de richting van de commissie en de raad zijn gekomen. Dat is langzamerhand een boek ge worden. Maar het waren het initiatief en de voorstellen, niet van de afgelopen twee of drie jaar, van Arba Minch die in de richting van de toenmalige raad zijn gepresenteerd en daar bijzonder warm zijn ontvangen. Door achtereenvolgende colleges en achtereenvolgende gemeenteraden met al hun per sonele wisselingen is daarop verder geborduurd. Dus het is geen initiatief dat de afgelopen twee, drie jaar is ontstaan, maar het kent een lange voorgeschiedenis. In die zin denk ik dat de consistente lijn van de coalitie, en ik maak dat ook op uit de woorden van mevrouw Overboom en die van de heer Joosse, alhoewel ik op dit moment niet weet in hoeverre hij het voorstel inhoudelijk en formeel steunt, de meest consistente is die ik ken. Die vind ik bij een deel van de oppositie heel nadrukkelijk niet, en zeker niet bij de oppositieleider. In het verleden is heel nadrukkelijk gekozen voor een evenwichtige aandacht van het gemeentebestuur, met name in financiële zin, om juist degenen die het in onze sa menleving wat minder hebben optimaal te bedienen. Het is een bagatel. Naar aanleiding van het inter- ruptiedebatje tussen de heer Snier, die ik gelukkig aan mijn kant vond, en de heer Schoenmakers, en de wijze waarop de heer Schoenmakers daar meende te moeten reageren, zou ik, toen de heer Snier sprak over zorg en welzijn, nog eens nadrukkelijk in de richting van - dat doe ik niet naar de heer Snier, die was wel duidelijk - de heer Schoenmakers willen wijzen op wat dit college in de achtereen volgende besluiten in begrotingen en kadernota's in uw richting heeft gepresenteerd om degenen die het in deze samenleving rottig hebben of zwaar te verduren extra tegemoet te komen. Het getuigt niet van consequentie als u dan zegt dat wonen, werk, zorg en cultuur in onevenwicht worden beloond. Daar heeft het college in de voorstellen die het u heeft gepresenteerd evenwicht voor gevonden. Ster ker, het heeft juist de nadruk gelegd op de sociale paragraaf van onze gezamenlijke verantwoordelijk heid. Het is onmogelijk dat we kunst en cultuur in die zin laten wegdrukken met oneigenlijke argu menten, terwijl deze toch in de lange jaren de stabiliteit en het welzijn van deze stad mede zullen be vorderen. Als dit college mede in staat is om ten aanzien van de zorg die we hebben voor het onder wijs - met 54 miljoen euro extra uit de gemeentelijke middelen, mijnheer Schoenmakers - met datge ne wat we met de WVG hebben gedaan en datgene wat we extra doen aan maatschappelijke opvang en aan maatschappelijke zorg, als ik denk aan de invulling van het armoedebeleid, als ik denk aan de handhaving op een groot aantal terreinen waar we proberen evenwicht te creëren tussen de grote projecten in deze stad - en het is niet als groot project de opwaardering van een stedelijke kunsthal tot een Nationaal Museum voor de Grafische Vormgeving, dat zijn andere projecten die substantiële

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 32