19 FEBRUARI 2004
88
ook zorg en dat is ook onderwijs en annexen. En dat staat in Via Breda. Ik neem geen wissel op de
toekomst om hier te zeggen dat daar definitief een museum kan komen. Cultuur en kunst zullen preg
nant een plek krijgen in dat station, zoals ook alle andere zaken die de aantrekkelijkheid van deze
stad kunnen vergroten. Al was het maar, als voorbeeld, een preview van een Museum voor de Grafi
sche Vormgeving waarin je in honderd vierkante meter laat zien wat elders in het echte Museum voor
de Grafische Vormgeving in een monument, dat monument blijft, en een aantal gebouwen uit 1935 -
die net zo oud zijn als 78 procent van deze gemeente, waar ook huizen worden afgebroken - in ieder
geval de footprint van de historie in het totale eigenlijke monument uit de 13e eeuw, behouden blijft.
Als we dat in het station kunnen laten zien, waardoor de reiziger zegt: wij gaan dat Museum voor de
Grafische Vormgeving ook bezoeken, dan maakt dat ons gezamenlijk presenteren van deze ge
meente aantrekkelijker. Dus samenvattend: met waardering en kritische opmerkingen dankend in de
richting van degenen die dit initiatief trouw zijn gebleven, dat ook steunen. In die zin denk ik dat het
signaal provinciaal en landelijk goed is opgepikt als zijnde iets wat in een achtste of negende ge
meente van dit land thuishoort en het ook waard is, dat ook een kans van slagen te geven en niet af te
breken voordat de belangrijkste raadsbesluiten zijn genomen. De opmerkingen van Leefbaar-Breda
zijn bekend, die zie ik als een stemverklaring. Dat geldt ook voor de opmerkingen van de heer
Schoenmakers. Ik heb geprobeerd die te zetten in de context van datgene wat het college een even
wichtig beleid vindt op basis van het Programakkoord met extra accenten voor diegenen die in deze
samenleving het bijzonder moeilijk hebben. In de richting van de heer Akinci denk ik ook dat ik zijn
opmerkingen opvat als een stemverklaring. Ik vind het jammer, ik dacht dat ik de heer Kwisthout van
de SP toch had kunnen overtuigen van het feit dat dit Museum voor de Grafische Vormgeving ook
andere belangen diende dan alleen elitaire. Ik vind het geen dom voorstel. Dat is uw kwalificatie. Ik
denk dat het een voorstel is dat getuigt van realiteitszin in de zin van: wat is deze stad ons waard?
Mevrouw Overboom stelde nog vier vragen. De procedures zullen een heikel punt blijven. We hebben
ze voor u redelijk uitgebreid geschetst. Die vier procedures zullen de komende maanden ook verder in
beeld gebracht worden. Ook in die zin zullen wij niet aan een dood paard trekken als op enig moment
blijkt dat een van de procedures tot jarenlange ellende zal leiden. Dat zal duidelijk zijn. Hoe sterker u
schreeuwt dat het een slecht voorstel is, hoe meer anderen zullen geloven, en derden zullen geloven
dat ze inderdaad daarin ondersteuning vinden. Dus dan is de dank in uw richting namens het college
bijzonder groot, maar dan in figuurlijke zin. Die aspecten vormen een onzekere factor, absoluut. Ik ben
blij met de steun van de vertegenwoordiger van D66. Uiteindelijk hebben we op dit moment een uit
stekend kabinet zitten en het zal, ook als het gaat om de steun van een gemeenteraadsfractie uit onze
stad, extra ondersteuning vergen in de structurele financiële honorering van dit project. De reactie van
de heer Joosse wacht ik even in tweede termijn af.
De VOORZITTER
Dank u wel. Ik stel voor om een tweede ronde te doen. Ik zie de heer Schoenmakers, de heer Boer,
de heer Kwisthout, de heer Akinci en de heer Joosse. Laten we maar beginnen met de heer Sss
...Boer. Hij heeft het woord.
TWEEDE TERMIJN
De heer BOER
Een 's' ervoor, een 't' erachter, het maakt niet zoveel uit. Ik zal het heel kort maken, mijnheer de voor
zitter. Ik vind de redenatie van de wethouder, dat de burgers het plan onheus behandelen, gewoon
een heel slechte. De Klankbordgroep bestaat uit zeer toegewijde mensen die met redenen omkleed,
met tal van argumenten tegen deze verbouwing zijn en het monument De Beyerd willen bewaren. Ik
vind het dan een heel slechte zaak dat u dat als onheus betitelt. U gebruikt de tekst: als mensen een
procedure beginnen omdat wij hier geroepen hebben dat we tegen zijn, dan zou dat onze schuld zijn.
Dat is echt een wangedrocht van een redenatie.
De heer SCHOENMAKERS
Mijnheer de voorzitter, de wethouder heeft getracht om mijn woorden in de juiste context te plaatsen.
Hij denkt dat hij daarin geslaagd is, maar dat is toch niet zo. Het is namelijk zo dat de wethouder niet
goed naar mij heeft geluisterd. In de periode die aan deze discussie is voorafgegaan, heb ik op meer
dere momenten naar voren gebracht dat ik de sociale aspecten van dit college hogelijk waardeer. Dat
heb ik diverse malen bij de Kadernota en bij de Begroting naar voren gebracht. Maar het is wel zo dat
men daarvoor wel een greep heeft moeten doen in de algemene middelen en zelfs in de algemene
middelen van de BSW. Daar moet de wethouder ook eens aan denken. Het gaat er bij mij om, en dat
heb ik ook uitdrukkelijk gezegd, want ik lees het hier: het gaat niet over nü, het gaat over volgende