19 FEBRUARI 2004 93 sprek met de randgemeenten om te kijken of daar bepaalde win-winsituaties mogelijk zijn. We willen zoveel mogelijk voorkomen dat er op het grondgebied van Breda afval wordt gedumpt door inwoners van de randgemeenten, waar men wel moet betalen als men op een milieustation afval kwijt wil. Ik wil benadrukken dat het natuurlijk belangrijk is wat betreft onze spelregels over het aanbieden van het afval, dat we daar streng op zijn, juist ook om ervoor te zorgen dat het milieu niet vervuilt, dat mensen toch niet het dichtstbijzijnde bosschage kiezen om hun afval kwijt te raken. Ik denk dat het met de afvalwachten heel goed loopt. Het is uiteraard een belangrijk punt en een winstpunt van ons beleid in de stad, dat men gratis bij de milieustations zijn spullen kwijt kan, maar dan moet er uiteraard wel op legitimatie worden gecontroleerd. Bij de motie zou ik iets langer willen stilstaan, omdat er een aantal elementen in zit die ik wil belichten. Hoe gaan wij in de stad beleidsmatig om met zwerfafval en zwerf vuil, hoe zit het met die ID-banen, en hoe zit het met de financiële middelen die daaruit terug te halen zijn? In Breda is zwerfafval zowel een zorg van beheer bedrijven als van Buitenruimte van college Oomen. Het beleid is met name erop gericht om ervoor te zorgen dat het wordt opgeruimd en dat we een stuk gedragsbeïnvloeding krijgen. U mag het ook wel noemen: opvoeden. Het begrip is vrij breed. Want het gaat dus niet alleen maar om afval dat naast cocons of aanbiedplaatsen wordt geplaatst of om clandestiene stortplaatsen, maar Buitenruimte houdt zich dus bezig met zwerfvuil als het gaat om blikjes cola die in de stad worden weggegooid en dat soort zaken. En daar hebben we, zoals u weet, de Parijse kar inmiddels voor, die zeer slim bezig is om het allemaal op te ruimen, en de stofzuiger. Ik zei al, naast het opruimen, wat een onderdeel is van ons beleid, is er met name de gedragsbeïnvloe ding door voorlichting en educatie en we hebben dan ook een voorlichtingscampagne lopen: 'Zwerfaf val Geen Gezichtzelfs ook aangepast aan de carnavaleske tijd van deze week. Daarnaast is er na tuurlijk de 'Nederland Schoon'-actie, die we in Breda hebben gehad. En in 2004 zal vanuit Afvalservi- ce een educatief programma worden opgezet dat zich richt op de preventie van afval en op afval scheiding vanuit het principe: jong geleerd oud gedaan. Dit uiteraard in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. Uiteraard zijn onze stadswachten, afvalwachters en inzamelaars zeer alert, ook als ze in de stad rondlopen, en zullen zij mensen die vuil op de grond gooien daarop aanspreken en ook corrigerend optreden. Ik denk dat de manier waarop de gemeente Breda met deze problematiek om gaat samenhangend is. Als wij willen dat er veel meer gehandhaafd wordt, ook op dat enkele blikje dat op straat wordt gegooid, en dat er onmiddellijk een boete moet worden opgelegd, dan komen we bij het probleem: wie mag dan zo'n boete opleggen? En dan is het toch óf de politie óf de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), dat wil zeggen dat de ID'ers, de stadswachten die we nu hebben, dat dus niet mogen. Het lastige is dat de inkomsten van die boetes niet naar de stad Breda gaan maar naar justitie. U krijgt daar geen geld uit, er staan dus geen inkomsten tegenover. Dat wil zeggen: als u wilt komen tot een intensivering, dus meer boa's, betekent dat een behoorlijke investering in euro's. We hebben een beperkte capaciteit op het gebied van politie en boa's. Waar willen we dan met deze mensen handhavend op toezien? De prioriteit ligt, denk ik, niet bij dat blikje dat op de grond gegooid wordt, daarop moet je ze wel aanspreken, en je moet er wel voor zorgen dat het gecorrigeerd wordt daar waar wij het zien. De vraag is: moeten we dan de handhaving intensiveren als daar geen geld tegenover staat? Ik denk dat er geen reden is om het huidige beleid te wijzigen. Vanuit dat oogpunt, voorzitter, ontraad ik dan ook de motie. Een laatste opmerking. Het wordt natuurlijk anders als het kabinet de bestuurlijke boete gaat invullen en dit aspect zou meenemen, want dan zou eventueel een wisselwerking wel op zijn plaats zijn en dan zou wat mij betreft ook een onderzoek daarnaar wel legi tiem zijn. Op dit moment is dat nog niet aan de orde. Het kabinet heeft ten aanzien van die bestuurlijke boete nog geen beslissing genomen, dus ik denk wat dat betreft dat het nog wat voorbarig is. Tot zo ver, voorzitter. TWEEDE TERMIJN De heer BOER Mijnheer de voorzitter, dit was eigenlijk vooruitlopen op de eventuele zaak die zou komen. Ik begrijp dat de wethouder niet negatief is over de motie an sich. Het lijkt mij verstandig om de motie terug te trekken, anders wordt zij gewoon afgewezen en daar is dit onderwerp wat ons betreft te belangrijk voor. De VOORZITTER Dat is niet dom, dat is wijs. Mag ik aannemen dat u verder akkoord bent met dit voorstel? Dat bent u, dan is aldus besloten. Akkoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 39