19 FEBRUARI 2004 97 De VOORZITTER We zijn hier in de raad. Wethouder NIEDERER Ach, u bent de raad. U bent de raad, dat is waar. De VOORZITTER Het zal het late uur zijn. Wethouder NIEDERER Ik ben er ook echt bij, ziet u wel. Laat mij even de antwoorden van het raadslid en ook commissielid Douwes Dekker aanvatten, want dan denk ik dat ik de rest ook heb beantwoord. Wat is er nu aan de hand met dat opdrachtgeverschap? Daar is Breda niet uniek in. Dat delen wij met onze vijf andere collega's. Wie bouwt nu in Nederland een station, wie is daar nou verantwoordelijk voor? De oor sprong van dat probleem, van die vraagstelling ligt bij de verzelfstandiging van de NS in 1995. Toen zijn er geen uitgewerkte afspraken gemaakt omtrent wie opdrachtgever is voor het ontwerpen en het bouwen van nieuwe stations. De zes NSP-steden - behalve Breda, u weet het: Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Arnhem - hebben met dat vraagstuk geworsteld en daarover gesproken. Het gaat om drie fasen. De eerste fase, daar zitten wij nu in, is: wie maakt het voorlopig ontwerp? De tweede fase is het definitief ontwerp, en het vervolg is het bouwen van een station. En de derde fase is het exploiteren en het beheren van het station. Wij zitten nu in de eerste fase. Als ik kijk hoe Arn hem het heeft gedaan: zeer risicovol. Daar hebben ze namelijk, vooruitlopend op de toetsbrief en überhaupt enige toezegging wat betreft NSP-gelden, onder eigen verantwoordelijkheid een voorlopig ontwerp laten maken. Nu probeert Arnhem dat in te passen in die toetsbrief in de gelden die VROM en Verkeer en Waterstaat ter beschikking stellen van het NSP-project Arnhem. Utrecht. Utrecht heeft gekozen voor een opdrachtgeverschap in gezamenlijkheid met Verkeer en Waterstaat, en dat is ver volgens in de uitvoering gedelegeerd aan Prorail. Den Haag. Dat lijkt heel veel op Breda, of Breda lijkt heel veel op Den Haag, zo u wilt. Den Haag is ook opdrachtgever voor het maken van het voorlopig ontwerp, maar gaat verder: ook voor het bouwen van het station. Rotterdam. Dat maakt het voorlopig ontwerp in een soort stuurgroepverband met vertegenwoordigers van het Rijk, Rotterdam zelf als ge meente, en de regio, de Rijnmondregio, en besteedt dat vervolgens uit aan een ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam. Amsterdam is nog niet zover. Daar zijn ze nog volop in discussie. Breda heeft ervoor gekozen om opdrachtgever te zijn voor de fase van het voorlopig ontwerp. Wij hebben lang met het ministerie erover gesproken om dat het liefst te doen in een soort gezamenlijkheid. Gelet ook op de andere vijf NSP-steden en het feit dat dat destijds met de verzelfstandiging van de NS niet goed in dit land is geregeld, hebben wij als Breda gezegd: wij hebben ook natuurlijk belang bij de bouw van dat station, belang bij de voortgang van dat werk, die shuttle die gaat rijden, 2006-2007, dus laat ons dan de regie nemen, maar natuurlijk wel een regie in gedeelde verantwoordelijkheid zowel juridisch als financieel. We hebben derhalve afgesproken dat Breda opdrachtgever is tot en met de fase van het voorlopig ontwerp. En dan houdt het op. Wij hebben de bewindslieden van VROM en Verkeer en Waterstaat erop gewezen dat wij weliswaar voor die eerste fase de regierol, de opdracht- geverrol, willen spelen, maar dat wij hopen dat in november van dit jaar, ijs en weder dienende, de uitvoeringsovereenkomst met de bewindslieden wordt getekend. Dan kan in 2005 de spreekwoordelij ke schop letterlijk in de grond. Wij hebben tegen de bewindslieden gezegd: wij koersen nu aan op het sluiten van die uitvoeringsovereenkomst. Daar gaan wij nu mee aan de slag met dat voorlopig ont werp. Wij gaan aan de slag met de architectenkeuze. We hebben nu een commissie benoemd onder voorzitterschap van de rijksbouwmeester, de heer Jo Coenen, om in elk geval in november iets te kunnen presenteren aan de bewindslieden op grond waarvan zij zeggen: Breda, u bent uitvoeringsge- reed, wij contracteren met u. En dan zal natuurlijk wel worden gesproken over fase 2, namelijk het maken van een definitief ontwerp en het bouwen van een station. Breda heeft zich op het standpunt gesteld, en de bewindslieden gaan ons hun opvatting daarover geven, dat dat natuurlijk hoort op het niveau van de rijksoverheid, meer in het bijzonder bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Want los van het stadsdeel dat we daar gaan bouwen, hebben we het natuurlijk nu over een station en dat betekent dat reizigers vervoerd moeten worden van A naar B, en dan is een lokale overheid niet de eerstverantwoordelijke overheid waaraan je denkt als je het daarover hebt. Ik ben daar niet ongerust over. Daar komen we echt uit. Zoals gezegd, Breda heeft weliswaar de regierol in déze eerste fase, maar we hebben natuurlijk wel onze verantwoordelijkheden gespreid. Gespreid over VROM, Verkeer en Waterstaat, NS, NS Vastgoed met name, en de Provincie. Dat resulteert erin dat de totale kosten voor het maken van het voorlopig ontwerp van de OV-terminal, het station, 2,1 miljoen euro bedragen en dat het Bredase deel daarvan is te taxeren op 3 ton euro. En de rest verdelen we dus over de an-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 43