19 FEBRUARI 2004 116 De VOORZITTER Dank u wel. De heer JOOSSE Neen, sorry. Wat dat onderwerp betreft, voorzitter, niet wat het integratiedebat betreft. Maar dat be greep u, denk ik, wel. De VOORZITTER Neen. De heer JOOSSE Dan bij dezen. Voorzitter, volgens mij is de eerste voorwaarde voor een geslaagde integratie een ge sprek met elkaar aangaan. Dat gesprek is nu dus ook een aantal malen door de politiek aangegaan. Het aantal insprekers bij de laatste commissievergadering duidt er ook weer op dat het onderwerp leeft. Ik zou alleen graag zien dat het in de toekomst ook leeft bij de autochtone Bredanaars, die net zo goed gebaat zijn bij integratie. Ik denk dat de uitgangspunten van het college goed tegemoet ko men aan de kaders die door de commissie eerder zijn gesteld. Ik maak me nog wel zorgen, maar de wethouder heeft in haar beantwoording in de commissie al een groot deel daarvan weggenomen, dat het college zich nu focust op de herstructureringsgebieden, terwijl ik denk dat er nog wel een aantal andere kwetsbare gebieden in Breda is - Brabantpark, Fellenoord - waar we de zaak ook zeer goed in de gaten moeten houden. Het initiatief zal in de komende periode hopelijk meer verschuiven van de gemeente als initiatiefnemer naar de instellingen. Als we het initiatief daar leggen, zal de gemeente daaraan doelstellingen voor de instellingen moeten koppelen. Het maatschappelijk middenveld, zoals dat heet, zal de handschoen moeten opnemen. Ik maak me, net als andere sprekers overigens, zor gen om de bezuinigingen op de inburgering die op ons af komen. Ik sta daar ook versteld van, moet ik eerlijk zeggen. Aan de ene kant heeft deze regering toch een groot deel van haar zetelwinst te danken aan de discussie die sinds mei 2002, en daarvoor ook al, over integratie heeft gewoed. En juist die zelfde regering durft op inburgering te bezuinigen. Wat betreft het amendement en de doelstellingen het volgende. Ik heb daar toch wat twijfels bij. Aan de ene kant denk ik, daar waar het integratiebeleid zich gaat richten op zaken als taal op school en werk, dat we nu eigenlijk al de gegevens en instru menten hebben om dat te meten, maar aan de andere kant is het zo, als het echt om integratie gaat, dat dit een zeer langdurig proces is waarvan we op dit moment volgens mij met elkaar nog helemaal niet weten hoe je dat zou moeten meten. Het college heeft daarvoor nu het voorstel gedaan om met een instrument te gaan werken, maar dat is iets nieuws, daar moeten we dus nog een zogeheten nulmeting op loslaten. En ik vraag me af hoe je juist de kern van integratie: dat mensen op een betere manier in de samenleving met elkaar omgaan, op dit moment op deze korte termijn al in doelstellingen kunt vertalen, en hoe je aan het eind van deze collegeperiode al zou kunnen toetsen of dat wel of niet geslaagd is. Volgens mij is daar een veel langere periode voor nodig. Wethouder HEERKENS Het is goed om nog even vast te stellen, ook een beetje in reactie op de heer Akinci, dat we inderdaad hier het debat voeren en nog steeds als uitgangspunt voor ons integratiebeleid hebben: gelijke kan sen, gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Dat is niet uniek, maar ik denk toch dat in een aantal grote steden in ons land op een wat andere manier over het integratiebeleid wordt gediscussieerd. Daar doelde u op. Ik moet ook zeggen dat ik als portefeuillehouder, ook namens het college, heel blij ben dat wij hier in ieder geval proberen met elkaar en met alle fracties op een goede manier met het inte gratiebeleid bezig te zijn. Wat wij hebben willen uitstralen, ook met de bijstelling, is dat we absoluut niet hier met een of ander spectaculair programma komen. Ik heb al eerder gezegd bij het andere integratiebeleid dat we enkele jaren geleden gepresenteerd hebben, dat het een weerbarstig thema is. Aan de andere kant moeten we er ook in blijven geloven en zullen we steeds stappen zetten. Dat be leid heeft u geëvalueerd. Toen heeft u geconcludeerd dat er goede stappen waren gezet, maar dat we nog een lange weg te gaan hadden. U heeft als commissie gezegd dat er op een aantal onderdelen een bijsturing nodig was. Er heeft een kaderstellend debat plaatsgevonden. Maar laten we eerlijk zijn tegen elkaar. Ik heb anderhalf A4'tje meegekregen, en ik had er toch wel enige behoefte aan om bij u terug te komen om te proeven of ik goed had begrepen welke bijstelling de raadscommissie nou pre cies bedoelde. Omdat we ook op een andere manier omgingen met de Incom, wat ook duidelijk opge nomen was in het Programakkoord, leek het ons ook heel goed, sowieso, om de kaders ook vast te laten stellen in de gemeenteraad. Dat is de fase waarin we nu zitten. Dat betekent dus dat we met de nu voorliggende notitie geen nieuw beleid wegzetten met nieuwe doelen. Het betreft een bijstelling van het vigerende beleid. De doelen van dat vigerende beleid blijven dus, voorzover dat kan, over-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 62