131
25 MAART 2004
Drimmelen, dat volgens de nieuwe regeling de gemeenten niet meer in de winst delen maar nog wel
een aantal jaren garant moeten staan voor mogelijke verliezen. Daar gaan zij niet mee akkoord. Ik wil
van het college weten hoe het tegen die uitspraak aankijkt.
De VOORZITTER
Wethouder Adank, hij heeft het woord.
Wethouder ADANK
Voorzitter, dank u wel. De gemeenteraad heeft uitgebreid gedebatteerd in twee sessies in december
over de uittreding uit het Havenschap Moerdijk. Uw vertegenwoordiger in uw gemeenteraad en de
vertegenwoordiger in ons college hebben gezamenlijk opgetrokken terzake de besluitvorming waar
aan argumenten ten grondslag lagen die niet in de eerste plaats van financiële aard waren maar in de
sfeer van de bedrijfsvoering lagen. U kunt zich herinneren dat op enig moment in 2003 er sprake was
de facto van tien miljoen euro verlies en dat op enig moment in de loop van 2003 er sprake was van
één miljoen euro in de plus. Nu moet u mij vertellen, mijnheer Leunisse of mevrouw Overboom: als ik
in januari of maart 2004 naar de raad was gekomen, had ik dan, beste gemeenteraad, op basis van
het tekort in de gemeenschappelijke regeling - voorlopig geïndiceerd op tien miljoen euro - van u
structureel twee of drie miljoen euro kunnen ontvangen? Kunnen wij dat inboeken in onze meerjaren
begroting en kunt u daarmee akkoord gaan?
Mevrouw OVERBOOM
Mijnheer Adank, dat was de vraag niet. Ik heb gevraagd: wat vindt u van de uitspraken van de ge
meente Moerdijk en de gemeente Drimmelen?
Wethouder ADANK
Dit was een antwoord op de vraag van de heer Leunisse, omdat wij toen ook nadrukkelijk hebben
gezegd dat wij een tijd zijn opgetrokken met Drimmelen, omdat de positie van Breda in het Haven
schap Moerdijk er een was van uitermate kritisch zijn ten aanzien van de bedrijfsvoering en proberen
die op nul te krijgen, budgettair neutraal. Dat is het uitgangspunt.
De heer LEUNISSE
Voorzitter, ik mag graag opmerken.
De VOORZITTER
Neen, alleen vragen.
De heer LEUNISSE
Voorzitter, ik moet toch opmerken dat de wethouder onze vragen helaas niet heeft begrepen. Hij ver
dedigt het standpunt dat toen is ingenomen. Goed, dat was een zaak die toen speelde. Maar de vier
vragen die we nu hebben gesteld, zijn voortschrijdend en zijn nu aan de orde: hoe is de stand van
zaken en hoe denken wij toch nog aansluiting te krijgen om in ieder geval ons beschadigd vertrouwen
te herstellen?
De VOORZITTER
Hoe doen we dat? Dat is de vraag. De wethouder.
Wethouder ADANK
Voorzitter, er is geen beschadigd vertrouwen. Breda trekt op een aantal punten in het West-Brabantse
de kar, met name in de sociaal-economische samenwerking. Van de 18 gemeenten is dat voor 17
gemeenten geen issue. Tweede opmerking, naar aanleiding van de opmerkingen die door burge
meester Opstelten zijn gemaakt. Dat was met name in de sfeer van de haven van Rotterdam, de ha
ven van Moerdijk, de haven van Vlissingen, kortom, de havens in het westen van Europa schieten op
als West-Brabant om een duidelijk profiel neer te zetten, niet voor het Havenschap Moerdijk, maar
voor Moerdijk II, dus voor Moerdijkse Hoek. Want als de provincie Noord-Brabant met de West-
Brabantse gemeenten niet opschiet om dat bedrijventerrein te gaan organiseren, en u weet dat de
nota Ruimte heeft aangegeven vorige week dat Moerdijkse Hoek een hot issue is voor het rijksbeleid,
dan zal Rotterdam ook initiatieven nemen. Daar is op dit moment dus geen sprake van, voorzitter,
omdat de Provincie, en dat is de huidige stand van zaken, inmiddels twee of drie bijeenkomsten heeft