136 25 MAART 2004 De VOORZITTER Dan heeft u nu het antwoord, begrijp ik. Bedankt, wethouder. Maar misschien dat u kunt blijven staan, want het volgende punt zou uw portefeuille kunnen betreffen. Het woord is aan Leefbaar-Breda, de heer Boer. Vraag 4: Fietsbrug (fractie Leefbaar-Breda/Parel van het Zuiden) De heer BOER Ja, dan zou ik nu naast de wethouder moeten gaan staan. We hebben, en dan gaat het over de fiets brug, mijnheer de voorzitter, hierover al herhaaldelijk gesproken. Het blijkt dat in 1997 de gemeente stappen heeft ondernomen om de hellingbanen weg te krijgen en te vervangen door roltrappen. Dat is uiteindelijk gelukt. Gelukkig is dat door ons tegengehouden. Er zijn nu twee voorlopige hellingbanen. Wij hebben herhaaldelijk ook in vorige raadsvergaderingen de vraag gesteld: hoe is het zover geko men? Daar is de wethouder steeds niet op ingegaan. Hij heeft gezegd: het ligt onder de rechter. Wij willen nu eindelijk weten: wat is nu de reden dat de gemeente er al die tijd op heeft aangedrongen om die hellingbanen weg te halen waarvan gewoon duidelijk is dat het een heel grote ramp zou zijn ge weest of zou zijn geworden als ze er niet komen? Wethouder NIEDERER Wat is het toch lang vissen in die vijver naar die grote vis die er niet is. Maar ik zal weer antwoord geven voor de zoveelste keer. In 1997 kwam de projectorganisatie HSL-zuid met een voorstel voor de aanleg van een overgang met hellingbanen. Dat voorstel stuitte op bezwaren van bewoners uit de omgeving die toen betrokken waren bij de ontwikkeling van de plannen. Gelet op die bezwaren en gelet op de geformuleerde uitgangspunten zijn toen door de gemeente vraagtekens gezet bij de voor gestelde inpassing van de hellingbanen. Dus niet bij de keuze voor de hellingbanen als zodanig, maar bij de voorgestelde ruimtelijke inpassing daarvan. Het uitgangspunt van de gemeente is en blijft dat er moet worden voorzien in een evenwaardige adequate verbinding die verkeersveilig is. Dat was in 1998 en dat is nu en dat is ook gemeld aan het projectbureau HSL-zuid. Dat heeft ook geresulteerd, dat weet u, in die quick scan, op grond waarvan het college wel degelijk zijn verantwoordelijkheid nam wat betreft de verkeersveiligheid. U weet dat er een artikel 17 is waardoor, ik geloof dat het is gesteld op 1 januari 2007, men nu een tijdelijke voorziening bouwt zoals die nu is gebouwd en in die tussentijd heeft het projectbureau tijd en ruimte om te komen met een definitieve oplossing, wat die ook moge zijn. Het college zal die dan weer beoordelen op haar merites en vergunnen wat vergund moet wor den. De VOORZITTER Dank u wel. Nog nadere vragen? De heer BOER Mag ik dan uit uw antwoord afleiden dat het de schuld van de bewoners is dat de hellingbanen zijn weggegaan? De VOORZITTER Dat is een nadere vraag. Zijn er nog andere nadere vragen? Niet. De heer BOER Dat is toch een nadere vraag? De VOORZITTER Ja, maar ik vroeg of er nog meer vragen waren. Toen kreeg ik niemand. Dus de wethouder geeft nu het antwoord op deze nadere vraag. Wethouder NIEDERER Ja, maar we praten niet in termen van schuld. We praten in termen van inzicht. En de bewoners toen hadden het inzicht om dat niet te doen. Nu is dat inzicht bij weer andere bewoners anders. Daar heb je het mee te doen. Dat is geen kwestie van schuld. Dat zijn inzichten die op dat moment bestonden naar beste weten, kunnen en kennen. Dat spreekt voor zich. Maar niets is in dit leven statisch.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 15