28 APRIL 2004 168 De VOORZITTER Ik kom bij de vaststelling van de notulen van 25 maart. Is er iemand uwer die daarover het woord wenst? Niemand. Dan zijn die vastgesteld. Akkoord met de notulen van de raadsvergadering van 25 maart 2004. VI. INGEKOMEN STUKKEN. Bij de raad ingekomen stukken worden apart vermeid op een bij deze agenda behorende bijlage. Bij ieder stuk wordt een procedureel voorstel gedaan over de wijze waarop het moet worden afgehan deld. De VOORZITTER Wil iemand het woord over de ingekomen stukken? Ook al niemand. Dan zijn die ook vastgesteld. Akkoord met de stukken onder A., C. en E. VII. ARTIKEL 41-VRAGEN REGLEMENT VAN ORDE. leder raadslid kan schriftelijke vragen stellen aan het college of aan de burgemeester. Daarbij kan het raadslid verzoeken om mondelinge beantwoording in de raad. De desbetreffende portefeuillehouder krijgt dan hier gelegenheid te antwoorden. Ook kan een raadslid dat vragen heeft gesteld hier nadere inlichtingen verlangen op een door het college of door de burgemeester schriftelijk of mondeling gege ven antwoord. De VOORZITTER Artikel 41-vragen Reglement van Orde. Zijn er vragen? Mevrouw Overboom? Mevrouw OVERBOOM Ja voorzitter, ik wil graag een opmerking maken in algemene zin. Ik heb al een paar keer hier in de raad aangegeven dat ik een beantwoording op de dag van de raadsvergadering binnen kreeg, zodat ik er daarom dus niet naar had kunnen kijken vóór de raadsvergadering. Ik constateer dat ze, nu we op woensdag vergaderen, op woensdag binnenkomen. Ik denk dat we daarmee kunnen constateren dat ze voortaan een dag vóór de raadsvergadering binnen kunnen komen. De VOORZITTER De heer Kwisthout. Onderwerp: Woningvoorraad (fractie SP.) De heer KWISTHOUT Voorzitter, onze fractie heeft vragen gesteld over de woonruimte in Breda met name wat betreft de zogenaamde crepeergevallen. De beantwoording daarvan is onlangs in onze brievenbus beland. Bij het lezen van die beantwoording kreeg ik een beetje het gevoel dat ik iemand om de tijd vroeg, en een discussie over zomer- en wintertijd terugkreeg, want er werd op allerlei punten van onze vraag inge gaan, maar op onze echte concrete vraag: hoe zit het nou, hoeveel van dat soort crepeergevallen zijn er nu actueel in Breda, heeft het college de mogelijkheden en de middelen om in de gaten te houden of dat oploopt of niet naar aanleiding van gemeentelijk beleid, is eigenlijk geen direct antwoord gege ven. Ik ben wel erg benieuwd of dat antwoord er überhaupt eigenlijk is, of het college inderdaad die informatie tot zijn beschikking heeft, ja dan neen. De VOORZITTER De heer Arbouw zal dit punt beantwoorden. Wethouder ARBOUW Ja voorzitter, dank u wel. Ik vind het altijd belangrijk om bij artikel 41-vragen ook te proberen wat ach ter de vragen te kijken, de strekking waarnaar u op zoek bent, omdat u natuurlijk als raad continu be zig bent om die kaders goed te stellen en ons daarnaast op informatieve momenten daar weer eens even op terugvraagt. Ik heb dus ook in de beantwoording heel nadrukkelijk gekeken naar uw stellin gen ten aanzien van zowel de normale sector als de corporaties: hoeveel leegstand is er nu, en: heb-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 49