28 APRIL 2004 173 E. AANWIJZING VAN HET PAND MOLENEIND 1 ALS BESCHERMD MONUMENT IN HET KADER VAN DE MONUMENTENWET 1988. F. BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT STADSDONKEN, WERKDONKEN EN CHARLES PETITWEG. G. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEBIED GELEGEN AAN DE GRINTWEG 22 EN KLUISSTRAAT. H. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR DE LOCATIE OUDE LIESBOSLAAN 207, GELEGEN BINNEN HET PLANGEBIED VAN HET BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED BREDA. I. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN TERREIN GELEGEN OP HET SPORTCOMPLEX JEUGDLAND TE ULVENHOUT. J. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN DEEL VAN HET GEBIED NIEUW-WOLFSLAAR. K. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET GEBIED ROND ZORGCENTRUM ZUIDERHOUT TE TETERINGEN. L. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEBIED GELEGEN AAN DE LEURSEBAAN 270 TE BREDA. M. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEBIED GELEGEN AAN DE OUDE RIJSBERGSEBAAN TE EFFEN. N. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN WINKELSTRIP AAN DE BALIËNDIJK. O. VERZOEK OM PLANSCHADEVERGOEDING OP GROND VAN ARTIKEL 49 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING AAN MEVROUW WIEMER-VISSER, ANNEVILLELAAN 108 TE ULVENHOUT, EN VERZOEKEN OM PLANSCHADEVERGOEDING VAN DE HEER WIEMER, ANNEVILLELAAN 108 EN MEVROUW VRIND-KUIJLAARS, ANNEVILLELAAN 110 TE ULVENHOUT. P. BEZWAARSCHRIFTEN VAN DE HEER MR. S. SMEETS NAMENS BRABANTSE MILIEUFEDERATIE, MILIEUVERENIGING OOSTERHOUT EN IVN MARK EN DONGE (RECLAMANT 1) EN MEVROUW MR. M.L.E. KALBERG NAMENS DE HEER P.J.M. DE NIJS (RECLAMANT 2) TEGEN HET BESLUIT VAN 5 JUNI 2003 TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN PERCEEL AAN DE OOSTERHOUTSEWEG 114 (ZUIDERHOUT) TE TETERINGEN. (GECORRIGEERDE VERSIE) De VOORZITTER Ik kom bij agendapunt VIII, de verzamelde punten, waarbij ik heb begrepen dat de heer Boer bij punt III, Vaststellen van de agenda, voorstelde om het onderdeel H. tot bespreekpunt te maken. Ik geef hem het woord om aan te geven wat sinds de behandeling in de commissie de nieuwe gegevens zijn die hem nopen om dit standpunt in te nemen. Betreft: Punt H. Voorbereidingsbesluit voor de locatie Oude Liesboslaan 207, gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Breda. De heer BOER Ja, mijnheer de voorzitter, het nieuwe standpunt heeft te maken met de brief die wij hebben ontvan gen van de familie Gorree, de buren van degenen waarover wij vanavond zouden oordelen. Wij heb ben ze gevraagd waarom ze niet als inspreker bij de commissie waren gekomen, want dat was het meest geëigende moment geweest om hun ongenoegen over dit voorstel te laten horen. Toen zeiden zij: nou, dat heeft geen enkele zin, want dat verandert toch niets. Wij zijn al vijfjaar bezig ons te ver zetten tegen wat hier gaat gebeuren. In het voorstel staat ook heel duidelijk dat het bedrijf geen huis gebonden activiteit is. Dat dat niet zo is, wordt ook door de Provincie zo bepaald. En nu gaan ze dus een artikel 19-procedure gebruiken om daaraan toch goedkeuring te geven. Dit snappen zij niet, want dat is nou net het bezwaar dat zij hebben. Zij zeggen: het is een rustige wijk, het mag niet in het be stemmingsplan, het is geen huisgebonden beroep, er komt veel overlast, er komen een heleboel au to's, en jullie blijven toch maar doorzetten. Als mensen dat een reden vinden om niet in te spreken bij de commissie, dan vind ik dat een heel slechte zaak. Als wij naderhand zo'n brief ontvangen, dan is dat voor ons een reden om, hoewel wij aanvankelijk wel akkoord gingen met het op de verzamellijst zetten van dit voorstel, nog eens extra aandacht hiervoor te vragen. Op basis van de aanvullende gegevens kunnen wij ons in ieder geval niet met dit voorstel verenigen. De VOORZITTER Ik beschouw dit meteen als een stemverklaring. Is er iemand die meent dat hij naar aanleiding hiervan dit voorstel ook moet bespreken? Ik denk dat we ons zouden moeten houden aan de afspraak binnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 54