27 MEI 2004
193
De VOORZITTER
Ook voor dit agendapunt zijn meldingen binnengekomen, namelijk van Leefbaar-Breda. Wat mij betreft
heeft de heer Boer het woord. Hij komt naar het spreekgestoelte.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, wij hebben op 6 mei 2004 artikel 41-vragen gesteld over het Millenniumbos. Wij
hebben daarop vandaag pas, althans pas, ik weet niet of het de bedoeling was om daarmee deze
discussie te voorkomen, het antwoord binnengekregen. Ik kan daar dan ook eigenlijk niet op ingaan.
De tweede vraag die wij hebben gesteld gaat over het voortdurend pesten van de beheerder van de
Knollentuin in het MEC. Wij zijn er al jaren over bezig, dat het absoluut onnodig is om deze man al zo
lang het leven zuur te maken, dat hij op een gegeven moment met maagzweren in het ziekenhuis
moest verdwijnen, terwijl hij echt een door de burgers gevierd uitbater is. Kinderen zijn blij daar te
komen, ze komen er met verjaardagen en hij is altijd buitengewoon kindvriendelijk. Wij hopen dat er
toch een keer een eind komt aan deze situatie en dat deze man, net zoals de burgers dat doen, wordt
gerespecteerd voor datgene wat hij doet.
De VOORZITTER
Het woord is aan wethouder Arbouw. Het gaat alleen om de Knollentuin.
Wethouder ARBOUW
Het betreft hier artikel 41-vragen over het MEC. Ik zou bijna willen zeggen dat het hier toch een rede
lijke continuing story is, want we hebben in de raad al meerdere keren over dit onderwerp gesproken.
Het gaat over de horeca op het MEC en de problemen aldaar. Ik moet zeggen dat de stelling die
Leefbaar-Breda met betrekking tot de artikel 41-vragen inneemt, mij eigenlijk wel heel erg ver gaat. Ik
denk dat de bejegening van de ambtenaar niet juist is en ik vind die ook ten onrechte. U weet ook dat
er op dit moment een procedure loopt bij de kantonrechter en dat wil ook zeggen dat ik mijn reactie
qua lengte, in tegenstelling tot de vorige beantwoording op de vragen van GroenLinks, beknopt zal
houden. Als ik een analyse maak van het beeld dat u schetst, dan komt het bij mij over als een vrij
eenzijdig beeld en een eenzijdige weergave. Mijn analyse is dat er al langere tijd sprake is van mis
communicatie en
De heer BOER
Even, mijnheer de voorzitter. Ontkent u datgene wat in die vragen staat?
Wethouder ARBOUW
Mijnheer Boer, ik wil graag even mijn verhaal afmaken. Als u mijn totale verhaal zou willen volgen en
daarna aanvullende vragen stelt, dan denk ik dat we iets beter met elkaar communiceren. Wat betreft
de huidige zaken heb ik het idee dat ze, zoals u ze schetst, een eenzijdig beeld geven. Daar was ik
gebleven. Er is zeker sprake van miscommunicatie en er is zeker sprake van verschil in golflengte.
Maar op het MEC zijn natuurlijk wel werkbare afspraken, praktische afspraken nodig, dagelijks. Er is
afstemming tussen betrokkenen nodig en daarin gaat wel eens een keer wat mis, dat ontkent ook
helemaal niemand. Er zijn heel veel zaken die een rol hebben gespeeld, waarover we meerdere keren
in de raad hebben gesproken. Er is geen sprake, dat is mijn analyse, van pesterijen of van misleiding
en dat geldt voor beide partijen. Wat mij betreft is bij beide partijen geen sprake van pesterijen. Ik vind
het wel belangrijk om nog te melden dat over datgene wat nu onder de rechter is beide advocaten met
elkaar goed in gesprek zijn en ik heb ook deze informatie van beide zijden in dat gesprek tussen die
twee advocaten laten onderbrengen waarmee dat ook onderdeel uitmaakt van het gesprek. Om nu de
situatie te verbeteren, heb ik inmiddels de directeur Beheer Bedrijven opdracht gegeven om minstens
eenmaal per maand of zovaak als nodig, met de exploitant de gang van zaken te bespreken om in
ieder geval de situatie in de tussentijd werkbaar te houden. Uiteraard zal ik me daarover laten informe
ren. Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat daarmee voor alle betrokkenen voorlopig een werkbare situa
tie tot stand is gebracht en dat we in de raad over deze zaken niet meer hoeven te spreken. Dank u
wel.
De heer BOER
Even een vraagje, mijnheer de voorzitter.
De VOORZITTER
Tweede ronde. Ga uw gang.