27 MEI 2004 195 2. HET BEZWAARSCHRIFT VAN WIJKRAAD STICHTING ACTIE COMITÉ BELCRUM EN LGO ADVIESBUREAU NAMENS DE HEER EN MEVROUW CROFT TEGEN HET BESLUIT VAN 30 OKTOBER 2003 TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEDEELTE VAN HET GEBIED VAN DE SPOORZONE. De bezwaren ongegrond verklaren en het voorbereidingsbesluit handhaven overeenkomstig het ad vies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften. De VOORZITTER Wenst iemand hierover het woord? De heer Leunisse. De heer LEUNISSE Dank voorzitter. Als het mag. De VOORZITTER Het mag. De heer BOER Hij is toch echt de meest vriendelijke mens van Breda, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER Ik heb het gelezen. De heer LEUNISSE Voorzitter, geachte raad. Agendapunt 2 hebben wij in de commissie mee teruggenomen. Waarom? Ik heb het idee dat de raad, met name degenen die al langere tijd raadslid zijn, dat eigenlijk heel goed begrijpt. Want waar gaat het om? Wij zijn bijzonder goed bezig in Breda. Wij hebben enorme ontwik kelingen, wij zijn Verkeersknooppunt, we hebben de Spoorzone en, wat ik straks al memoreerde en de heer Taks eigenlijk niet wilde horen, maar ik begrijp dat niet, want hij was daarvoor toch de grote ver tegenwoordiger van Breda, ook Moerdijk is een majeur project De heer TAKS Ik wilde het bij het juiste agendapunt horen, mijnheer Leunisse. Daar gaat het om. Dat begrijpt u toch wel? De heer LEUNISSE Dat komt. Ik hoop dat u daarnaar wilt luisteren, want dat komt echt aan de orde. Maar ik kan dat niet in twee woorden vertellen. Dat u dat misschien niet wilt horen, is een andere zaak. Waar het om gaat, voorzitter, is het volgende. Er zijn voor de Provincie vijf majeure projecten, die door de rijksoverheid zijn ondersteund, en dat zijn in ieder geval Dinteloord, Roosendaal, Bergen op Zoom, Breda en Moer- dijkse Hoek. Dit agendapunt heeft te maken met het majeure project De Spoorzone. Het is ontzettend belangrijk voor Breda en er gaat heel veel geld in zitten. Wat is hier eigenlijk aan de hand? We heb ben nu een punt aan de orde dat al verschrikkelijk lang duurt. Waarom hebben wij ons in de commis sie onthouden van stemming? Het gaat erom dat we kijken naar een bezwaarschrift van een comité en enkele mensen die wonen in een gebied van Breda, waar Breda een enorme ontwikkeling gaat doormaken. Wat kunnen we daaraan doen? Het is daarom dat ik me meer richt tot de raad dan tot het college. We weten met z'n allen wat hier aan de hand is. Waarom doen we daar dan nu eigenlijk een beetje wazig over? Waarom stappen we daar nu zo vlot overheen door te zeggen: ja, die heeft wel recht op bezwaar en die heeft geen recht op bezwaar? Vorige keer hadden we ook een paar zeer pijnlijke punten op het gebied van onteigening, en we weten met z'n allen dat dit punt straks misschien gaat leiden tot onteigening. We hebben toen uitgesproken dat we daar eigenlijk niet heen willen, dat we tot een oplossing moeten komen. Dat is het punt waar ik me nu op wil richten: kunnen wij als ge meente en zeker als raad aan de ambtenaren de opdracht geven om tot een oplossing te komen? Dat mensen al tien jaar moeten wachten op enig contact of een overeenkomst met de gemeente en men gaat maar door en door, vind ik als raadslid van Breda, en zeker mijn fractie een slechte zaak. Daar om roep ik u op te reageren op het volgende. Het is eigenlijk een vraag. Ik weet niet wie daarop een antwoord kan geven, ik denk niet dat de raad dat zal zijn maar de desbetreffende wethouder, hoewel hij nog niet zo lange tijd in Breda verkeert en ik kan het hem daarom ook niet kwalijk nemen als hij daarop geen gericht antwoord weet. De vraag is: is er al een overeenkomst of kan in ieder geval wor den gezegd: we zijn met die mensen aan het praten, we gaan met ze in zee en we denken dat er een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 14