27 MEI 2004 218 De VOORZITTER Zou ik een maand eerder met de prevut kunnen gaan? De heer AUGENBROE Is dat profit of non-profit? De VOORZITTER Dat hangt af van het percentage. De heer JOOSSE Ik wil graag afronden, voorzitter. Ik kan de stellingname van de heer Scheltens ten aanzien van het amendement geheel onderschrijven. Waarom zou je nu alles op z'n kop zetten met dit amendement, terwijl je eigenlijk het flankerend beleid, het zorgen dat die instellingen op een andere wijze die men sen kunnen betalen, op dit moment nog helemaal niet hebt geregeld? Ik vind het dan ook heel onver standig om op dit moment zo'n amendement aan te nemen. De VOORZITTER Goed, dank u wel. Ik geef nu het woord aan de wethouder in eerste instantie. Wethouder HEERKENS Voorzitter, er zijn nogal wat fracties in wat kritische bewoordingen ingegaan op de Wet werk en bij stand. Ik heb er toch behoefte aan om nog een paar dingen daarover te zeggen. Wie weet, haal ik dan nog wat fracties over om in ieder geval de verordeningen te ondersteunen, omdat ik toch vind dat ze vastgesteld moeten worden, hoe dan ook. Landelijk is de wet aangenomen en u kunt zeggen: we zijn het met z'n allen niet eens met die landelijke discussie. Aan de ene kant denk ik dat de Wet werk en bijstand de gemeenten een grotere beleidsvrijheid biedt en dat we lokaal maatwerk kunnen leveren. Dat zijn dingen waarover we al vaker in het arbeidsmarktbeleid met elkaar hebben gediscussieerd. Aan de andere kant, en dat moeten we hier gewoon vaststellen, is het natuurlijk zo, dat deze wet met omvangrijke bezuinigingen gepaard is gegaan op het werkdeel, terwijl dat werkdeel nu juist in deze economische tegenspoed zo hard nodig is. Vervolgens is de categoriale benadering geschrapt, u weet wat dat met name ook voor het armoedebeleid voor gevolgen heeft. Het is ook zo, en ik denk dat dat belangrijk is in de discussie over de gesubsidieerde arbeid - daar kom ik direct nog op terug - dat de cliënt vooropstaat en niet meer de zinvolle arbeid die hij verricht. Dat waren de twee pijlers, die onder de Melkertbanen en voor een deel ook nog onder de ID-banen zaten. Maar het maakt wel degelijk uit hoe je dat lokaal verder uitwerkt. De heer Scheltens had het daar ook al over, ons armoedebeleid hebben we gehandhaafd in de kaderstelling - ik kom daar direct nog op terug - waarbij we ervan uit zijn gegaan om toch zoveel mogelijk te eindigen dicht bij het aantal oude ID-banen, in die zin dat we proberen de 670 overeind te houden, omdat we weten dat we bij driekwart van het bestand te maken hebben met wat echt moeilijk bemiddelbaar is, mensen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt. Dus een ruime meerderheid van het bestand heeft die vangnetbanen hard nodig. Vervolgens hebben we gezegd: we streven naar duurzame arbeid. Jongeren, mevrouw Bos had het daar over, eerst een diploma, geen draaideurklanten, wat ons betreft, terwijl het natuurlijk aantrekkelijk is om jongeren maar even aan het werk te zetten, uit de uitkering, want wij moeten nu opdraaien voor de uitkeringen. Er is ook een aantal gemeentes waarvan ik denk: nou, gaan ze op die manier daarmee om? Wat de jongeren betreft, hebben we het Jongerenloket opengesteld voor allerlei zaken, geef jongeren eerst een startkwalificatie, geef ze de gelegenheid en jaag ze niet die arbeidsmarkt op. Work First is bij ons niet, zoals men zich dat voorstelt, een pestmaatregel om mensen uit de uitkering te pesten. Work First is een instrument dat ondersteunend gaat werken. Als mensen zich in principe melden voor een uitke ring, zullen wij Work First zo inkopen dat we allerlei mogelijkheden hebben om te kijken wat voor werk bij die persoon past. We zullen Work First ook beperkt inzetten, voor maximaal zes maanden, omdat het inderdaad zo is dat mensen niet moeten gaan profiteren van mensen met een uitkering, maar dat het bedoeld is als een instrument om mensen op de arbeidsmarkt te krijgen. We hebben een ruime overgangsmaatregel genomen. Dat ziet u in de gesubsidieerde arbeid. Ik denk dat we daar, dat durf ik toch te zeggen, best trots op mogen zijn, omdat we daarin ook vooroplopen. Er zijn veel gemeentes die heel streng aan het afbouwen zijn. Voor de oud-banenpoolers, dat mag hier toch ook gezegd wor den, dus voor de mensen die ervan uit mochten gaan dat ze voor altijd op de banenpoolplaats moch ten zitten, hebben we een uitzondering gemaakt. Dat kost ongeveer acht ton, dat sleuren wij mee in de financiering van de totale Wet werk en bijstand. Ik vind dat we dan lokaal op zich een heel goede en acceptabele vertaling maken van de Wet werk en bijstand. Als ik kijk naar het breed gedragen ar beidsmarktbeleid, zoals ik dat in ieder geval ken sinds ik hier die portefeuille, dat onderdeel mag ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 37