27 MEI 2004 219 dedigen, en naar alle discussies die ik met alle fracties heb mogen voeren, vind ik dat het behoorlijk dicht bij dat arbeidsmarktbeleid uitkomt, waarvoor wij met elkaar in ieder geval ondersteuning hebben weten te realiseren. Dit als eerste in een poging om een aantal mensen toch nog over te halen om in ieder geval over die verordeningen nog eens goed na te denken, omdat we die gewoon moeten vast stellen. Wat betreft het amendement, waarop alle partijen zijn ingegaan, met betrekking tot het gelijk schakelen van de werkgevers het volgende. Eén van de kaders, ik moet daar toch mee beginnen, die de commissie SAW heeft meegegeven, is te proberen het aantal gesubsidieerde banen te handhaven op 670, in de wetenschap dat we die vangnetbanen heel hard nodig hebben voor mensen met die grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen en gelooft u mij, wij kennen echt de mensen die bij ons in de bestanden zitten, en driekwart heeft die grote afstand en zal echt niet zomaar naar de reguliere arbeidsmarkt kunnen, zeker in deze tijd niet. Dus het is ook echt gericht op die mensen. Het college heeft gezocht naar mogelijkheden om de kosten van de gesubsidieerde ar beid terug te brengen, door het berekenen van een eigen bijdrage aan de werkgevers. En dat is op zich ook conform de kaders. Een kwart van deze banen is nu, in de huidige situatie, ondergebracht bij de gesubsidieerde instellingen en organisaties. De subsidies die deze organisaties van de gemeente krijgen, zijn gekoppeld aan de te verrichten activiteiten, een aantal mensen heeft dat ook gezegd. De mogelijkheden voor deze werkgevers, ik kom direct met een aantal voorbeelden, om geld vrij te ma ken voor een bijdrage in de kosten van gesubsidieerde banen zijn in de meeste gevallen zeer beperkt. Ik kom direct nog op de discussie dat op zich de werkloze zelf daarin vooropstaat. Bij andere werkge vers, waaronder de scholen en bijvoorbeeld ook de gemeente - we maken dus geen onderscheid tus sen profit en non-profit, maar we maken onderscheid binnen de non-profitsector, we spelen met een gradatie van de gesubsidieerde instellingen die puur afhankelijk zijn van subsidie - zie ik bij de uit stroom uit de oude ID-regeling, dat een aantal ID'ers de weg weet te vinden in de scholen maar bij voorbeeld ook in de zorginstellingen. Ik geef toe, ook in de richting van de heer Schoenmakers, als je kijkt naar het onderwijs dan klopt het dat het primair onderwijs het in dat opzicht zwaarder heeft dan bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Uit die hoek krijg ik geluiden in de zin van: Breda mag ook met zijn 90, 90, 50 trots zijn, want we kennen andere gemeenten - ze zitten natuurlijk ook meer verspreid - en dit zijn goede mogelijkheden. Dus ook hier kun je een andere grens leggen. Als je kijkt naar de gesubsidieerde sector, zou je kunnen zeggen: Vertizontaal heeft iets meer mogelijkheden, maar je kunt niet zeggen: we zetten een langdurig werkloze op een vangnetbaan als vaste beheerder van een accommodatie en ze zullen ons een aantal producten moeten leveren. Echter, een hele hoop gesub sidieerde instellingen heeft absoluut geen mogelijkheden. Daarvoor kun je een heel ingewikkelde re geling maken, maar wij hebben er als college voor gekozen om u dit voorstel te doen. Omdat de ge subsidieerde werkgevers minder mogelijkheden hebben om dat geld vrij te maken als eigen bijdrage, stelt het college voor om een gunstiger tarief te hanteren. Wat is het gevolg als je besluit om voor al die werkgevers een gelijk tarief te gaan berekenen? Als we voor alle werkgevers - ik zeg niet dat u dat voorstelt, maar u zegt: beste wethouder en college, gaat u maar eens een regeling uitvoeren - een gunstig tarief gaan hanteren van bijvoorbeeld 100%, dan vraagt dat om een fors hogere inzet van de middelen, op termijn ongeveer een miljoen meer. Dat betekent op zich, als je kijkt naar het werkdeel, dat straks geen middelen vrijkomen voor nieuwe reïntegratieactiviteiten, zoals het op ruime schaal gaan toepassen van bijvoorbeeld Work First en dat is ook niet in overeenstemming met de kaders zoals de commissie die heeft meegegeven. In de zijlijn maak ik een opmerking naar Breda '97 over de geringere prikkel bij 100% loonkostensubsidie. Daar heeft u een punt. Maar de prikkels in de richting van een aantal mensen die werkgeversbudgetten hebben, kunnen natuurlijk iets groter zijn. Vandaar dat we ook gezegd hebben: in de profit- en voor een deel in de non-profitsector gaan we op 90, 90 en in het laatste jaar op 50 zitten om ze te prikkelen en te kijken of ze ook deze arbeidskrachten in de formatie kunnen opnemen. Lukt dat niet, dan zullen wij naar andere reguliere arbeid gaan kijken. Voor de gesubsidieerde sector betekent dat, dat u gewoon geld bij moet gaan passen om de fte's in cultuur, welzijn of waar dan ook te vergroten. En dat zie ik niet gebeuren. Een andere mogelijkheid is om het vergoedingspercentage voor de gesubsidieerde sector te verlagen tot bijvoorbeeld 90, 90, 50, de heer Marcic had het daarover, en gemiddeld is dat over drie jaar bijvoorbeeld 80%, om zo tot een gelijk tarief voor alle werkgevers te komen. Ik zie dan twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is om de gesubsidieerde werkgever een compensatie te verstrekken uit de productgelden, die voor deze secto ren binnen de gemeentebegroting aanwezig zijn. Dat is iets wat u ook heeft meegegeven, in de zin van: kijk daar eens naar. Uitgerekend is dat dit structureel bijna vijf ton euro kost, en dat heeft dus ingrijpende gevolgen voor die producten en die organisaties. Voorbeeld: het IMW kan dan bijvoor beeld minder uren maatschappelijk werk inzetten. Het krijgt daar langdurig werklozen voor terug, maar die kunnen alleen ondersteunend werk doen en dat leidt dus tot langere wachtlijsten bij het maat schappelijk werk. Een tweede mogelijkheid is om geen compensatie te verstrekken. Het gevolg zal zijn, dat de meeste vangnetbanen in deze sector komen te vervallen, en, zoals gezegd, het gaat op dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 38