27 MEI 2004 231 De heer AKINCI De pers weet van niets, voorzitter. De VOORZITTER Bij de drukpers. Ik zal mij corrigeren. Dat komt dus binnenkort. Alleen is het, denk ik, niet meer moge lijk om nog met mij uitgebreid daarover te discussiëren. Maar u weet, het bestuur is continu. De heer AUGENBROE Is dat bewust? De VOORZITTER Dat is niet bewust. Want u zult er zeer enthousiast over zijn. Wat betreft de behandeling: is het de bedoeling dat de wethouder eerst reageert, of de raad? De wethouder eerst? Ja, hij verlangt ernaar. Wethouder OOMEN Dank u wel, voorzitter. Dames en heren leden van de raad. Ik ben namens het college verheugd dat de Rekeningscommissie constateert dat de kwaliteit van het jaarverslag is toegenomen. In de com missie is dat ook door een van de mensen verwoord, ik dacht door een van de ambtenaren, die de woorden gebruikte: meer kwaliteit in minder tijd. Het heeft ook te maken met het feit dat de jaarreke ning een maand eerder is aangeboden, hetgeen het college ruimschoots de gelegenheid gaf om de resultaten daarvan mee nemen bij de beraadslaging over de Kadernota en u heeft dat in de onlangs toegezonden Kadernota al kunnen constateren. Voorzitter, ik wil even heel kort puntsgewijs de hoofd stukken noemen waarover ook de heer Snier namens de Rekeningscommissie sprak. Dat betreft de doelstellingen en prestaties. De meetbaarheid van de prestaties in het jaarverslag is natuurlijk ook afhankelijk van datgene wat in de begroting is gepresenteerd. Bij de evaluatie van de eerste program begroting is onder andere naar voren gekomen dat de doelstellingen en activiteiten nog concreter geformuleerd kunnen worden. Inmiddels heb ik de opdracht weggezet om bij de Begroting 2005 op dit terrein nog een verbeteringsslag te maken. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat de meetbaarheid van de doelstellingen en prestaties zich in de komende jaren verder blijft ontwikkelen. Ik realiseer me echter ook dat niet alles wat we als gemeente doen in doelstellingen en prestaties is te vatten. De balans tussen nut en noodzaak dient, naar mijn mening, ook hier niet uit het oog te worden verloren. Daarnaast wil ik ook in het overleg in het najaar met u nadenken over het nog compacter maken van het jaarverslag, want ook daarover waren nog opmerkingen, zij het dat natuurlijk wel elk belangrijk onderdeel ook in het jaarverslag een plaats moet kunnen krijgen. Voorzitter, met betrekking tot de reserves en voorzieningen het volgende. Daarover wil ik toch opmerken dat de tot nu toe gevolgde methodiek ook gebaseerd is op uitspraken van de raad in het verleden. Het is dus niet zo dat het col lege van burgemeester en wethouders op eigen initiatief op deze wijze daarmee is omgegaan, ik heb niet precies na kunnen gaan van wanneer dat dat dateert, maar het is in ieder geval een gedragslijn die door de gemeenteraad ooit in het verre verleden is vastgesteld. Bij het kritisch beoordelen van de huidige gedragslijn is het wenselijk een zo volledig en actueel mogelijk inzicht te hebben in de onder bouwing van de reserves en voorzieningen. Hierover kan ik u melden dat ik, in navolging van de door u positief ontvangen screening van enkele maanden geleden, in de Kadernota 2005 namens het col lege het voorstel heb geformuleerd om te komen met een vervolgscreening waarin nadrukkelijk de onderbouwing van de reserves en voorzieningen aan de orde zal komen. Ook de risicoreserves zullen in deze screening worden meegenomen. Het meerjarenperspectief. De uitnodiging van de commissie om nader van gedachten te wisselen over de kwaliteit zie ik graag tegemoet. De bestuursrapportage. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet ben ik reeds aan de slag gegaan met de ontwikkeling van die bestuursrapportage. Concreet betekent dit dat ik hoop dat ik nog voor de zomervakantie de rapportage naar de raad kan sturen, waarna wij na de zomervakantie daarover nader van gedachten kunnen wisselen. Dan het onderdeel grote projecten/plankosten. De sturing en beheersing van projec ten heeft onze volle aandacht. De komende maanden wil ik de sturing en beheersing verder vormge ven door nadrukkelijk te kijken naar de samenhang tussen ambities, programmering, financiële midde len en de tijd en wijze waarop een en ander onderdeel uitmaakt van de budgetcyclus en de investe ringsplanning. Uiteraard zal ik te zijner tijd bij u hierop terugkomen. Voorzitter, ik denk dat ik de onder delen, genoemd door de heer Snier namens de Rekeningscommissie, in kort bestek heb beantwoord. Ik ben het, namens het college, overigens ook ermee eens dat de plankosten altijd deel moeten uit maken van de totale projectkosten. Mijnheer de voorzitter, ik neem graag kennis van het advies van de Rekeningscommissie. Dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 50