17 JUNI 2004 292 Wethouder OOMEN Als u geluisterd heeft, mijnheer Boer, dan heb ik de optelling gemaakt van 100 duizend, 2 ton en 1 miljoen, en dan kom ik aan 1,3 miljoen euro. Voorzitter, ik dacht dat dat de vraag was die aan mij was gesteld. Ja? De VOORZITTER Ja, dank u wel. De heer Adank. Wethouder ADANK Dank u wel, voorzitter. Met excuus aan de PvdA-fractie, ik kijk even in de richting van de heer Haar huis, volgt hier de beantwoording zoals die had kunnen zijn als het gaat om de bedrijventerreinen. Ik splits de beantwoording hiervan even kort in tweeën. Ten eerste de nieuwe bedrijventerreinen. Ook dat is uw verzoek als het gaat om datgene wat we de komende twintig jaar kunnen verwachten. Ten tweede zal ik een korte opmerking willen maken over de bestaande bedrijventerreinen, met name omdat politiek-bestuurlijk de discussie ook landelijk bij EZ en vanuit de Nota Ruimte ook bij de Provin cie, dus ook in Breda, speelt. Hoe gaan we om met de revitalisering van de bestaande bedrijventerrei nen? In de periode tot aan 2015, en dat is de opmerking die zit in het uitwerkingsplan van het Streek plan, hebben wij als het gaat om Breburg, dus Breda-Tilburg, in ieder geval 90 hectare zitten. Dat is één als het gaat om bedrijventerreinen. Prinsenbeek 50 hectare in de periode 2015 tot 2020, maar dat zijn opties die nog nader moeten worden onderzocht. Zoals u weet, is op een haar na gevild de schets die ingevuld zal gaan worden bij de A16, het bedrijventerrein de Wig. Het gaat hier over 20 hectare in de periode tot 2010. Daarmee denken we dat we voldoende behoefteraming hebben kunnen scoren en dat we dat ook op een realistische manier kunnen invullen. Ik denk overigens dat het accent veel meer zal moeten liggen op een regionale aanpak in West-Brabant en dat daarbij geprobeerd moet worden om bij de Provincie en vanuit de ruimtelijke ordening een goed instrumentarium daarvoor te ontwikkelen. De laatste opmerking over dit onderdeel, voorzitter, is dat bij de bestaande bedrijventer reinen, en u heeft zelf als raad de afgelopen vijfjaar, ik meen, 13 miljoen euro geïnvesteerd in de Krogten, natuurlijk het ambitieniveau hoog is geweest toen we daaraan begonnen. De realiteit gebiedt ons te zeggen dat wij acht of negen van deze grote bedrijventerreinen hebben, en we zullen met de beschikbare middelen die uit het BBU, de REAB-middelen, de provinciale middelen en onze eigen middelen moeten komen, zeer selectief moeten omgaan. Het betekent dat we nu een discussie zullen starten of de arealen op bestaande bedrijventerreinen ingezet en geïntensiveerd kunnen worden, zo dat we bedrijven die we in deze stad willen accommoderen ook op bestaande bedrijventerreinen kun nen accommoderen. Van belang is natuurlijk de opmerking, voorzitter, dat wij daar weinig grondposi- ties hebben. Dat brengt mij bij de opmerking van het Grondbedrijf als het gaat om wat sommigen van u noemen: 't Bakkeleyke. Dat is in het college ook zo genoemd, maar ik noem dat het bedrijfsverza melgebouw vanuit het Grondbedrijf, Leistraat 4 tot en met 12. Het is van belang gezien de opmerkin gen die ik hier heb gehoord om de opties nu niet in extenso te bespreken, bijvoorbeeld als het gaat om onroerend goed. U zult links- of rechtsom een keuze moeten maken tussen datgene wat u zelf tot tweemaal toe heeft beslist in de Nota Grondbeleid, ook bij de actualisatie van de Nota Grondbeleid, en waarvan het college het afgelopen halfjaar tot tweemaal toe heeft besloten dat projectfinanciering vanuit het Grondbedrijf verleden tijd is. U heeft dat ook bevestigd vorig jaar in de Nota Grondbeleid, dus dat is niet aan de orde. Ik denk dat we over de opties die uitgezocht zijn en op papier staan in de commissie nog maar eens een keer met elkaar moeten discussiëren. Projectfinanciering sec vanuit het Grondbedrijf kan niet, het is niet én-én, het is óf het een óf het ander. Voorzitter, dat was het. De VOORZITTER Dank u wel. Ik stel voor om nu de definitieve standpuntbepaling De heer SCHELTENS Voorzitter, misschien De VOORZITTER De heer Scheltens. De heer SCHELTENS heb ik een beetje last van mijn oren, maar ik heb volgens mij helemaal niks gehoord over de Bo schstraat waarover we toch naar mijn idee duidelijke vragen hebben gesteld. Over de loskoppeling waarover ik het had, heb ik niks gehoord. Het kan aan mijn oren liggen, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 5