15 JULI 2004
371
Wethouder NIEDERER
Ik beluister dat althans wel zo. Ik heb het dictum van de motie even laten nagaan en tegen mevrouw
Overboom en haar mede-indieners zeg ik dat ik die motie ontraad en wel om de volgende reden. Steden
bouwkundige randvoorwaarden, of dat nu is in het kader van de structuurvisie IJpelaar of voor andere
documenten in deze stad waarvoor stedenbouwkundige randvoorwaarden worden opgesteld, worden
altijd door het college vastgesteld. Ik zie dan ook niet in waarom we ze voor de structuurvisie IJpelaar aan
uw raad ter vaststelling zouden moeten voorleggen, terwijl het voor andere documenten aan het college
van burgemeester en wethouders is. Dus misschien dat u nog eens naar het dictum zou kunnen kijken. Ik
heb niets tegen de strekking
Mevrouw OVERBOOM
Ik heb het in de motie ook geen stedenbouwkundige randvoorwaarden genoemd.
Wethouder NIEDERER
Jawel, randvoorwaarden.
Mevrouw OVERBOOM
Ja, randvoorwaarden, maar dat is wat anders. In de structuurvisie wordt daarover helemaal niets gezegd,
en wij vinden dat die aan de structuurvisie ontbreken. Er worden ook geen structuuruitspraken gedaan
voor die twee deelgebieden en het komende haltjaar gaat er toch aan gewerkt worden om die struc
tuuruitspraken te formuleren. Dan zeg ik: op structuurniveau, op hoge schaalniveau horen die onderdeel
uit te maken van een structuurvisie.
Wethouder NIEDERER
Misschien, voorzitter, ik verzin het ook maar ter plekke, kan ik u dan tegemoetkomen met te zeggen dat
we die randvoorwaarden, want het zijn toch stedenbouwkundige randvoorwaarden, in de commissie be
spreken voordat het college ze uiteindelijk vaststelt. Dus de commissie gehoord hebbende, wordt in het
college tot vaststelling overgegaan. Ik zit even met de andere plannen in de stad waarvoor dat dus niet
aan de orde is en ik wil wel het verschil kunnen uitleggen waarom voor de structuurvisie IJpelaar wel en
voor de andere stukken niet.
Mevrouw OVERBOOM
Maar het gaat hier bijvoorbeeld ook om een woningbouwprogramma en dat is niet altijd onderdeel van
stedenbouwkundige randvoorwaarden. Het gaat om winkelvoorzieningen als je het hebt over De Burcht,
om parkeerplaatsen en ik noem dat niet puur alleen stedenbouwkundige randvoorwaarden. Dus ik zou
toch willen vasthouden aan het voorstel om de zaken die onderdeel horen uit te maken van de structuur
visie naar de raad terug te koppelen en ter advisering in de commissie te brengen.
Wethouder NIEDERER
Het is, denk ik, een kwestie van woordkeus. Het is uiteraard aan u hoe met de motie om te gaan. Maar ik
wijs er even op, als je het voor het een doet, moet je wel een verklaring hebben waarom je het voor het
ander niet doet of andersom. Dat is het enige. Maar u bedoelt niet te zeggen dat op voorhand alle artikel
19-procedures naar u gaan?
Mevrouw OVERBOOM
U weet dat ik daarvan geen voorstander ben.
Wethouder NIEDERER
Dat is waar. De wateroverlast is besproken en krijgt de aandacht, zowel het regenwater als het riool. Dat
gaan we ook neerleggen in de nodige overeenkomsten met de projectontwikkelaars die dan ook verant
woordelijk zijn in hun bouwproject om daarvoor voorzieningen te treffen. Dat is een heus probleem in de
wijk. Tot slot. Ik heb in de commissie met name van de insprekers toch een meer euforisch draagvlak voor
de structuurvisie ervaren dan ik van sommige fracties nu hoor. Dat is uiteraard aan de fracties. Maar als ik
dan toch zie in welke samenspraak wij gekomen zijn tot die structuurvisie, die nog geenszins volmaakt is
want we moeten daar nog mee de diepte in, dan denk ik dat de wijkraad en ook anderen, de directeur van
de Openluchtschool, we hebben ze allemaal als insprekers in de commissie van eind juni gehad, toch een
iets positiever beeld daarvan hebben, althans, ik proef meer draagvlak dan ik van sommige raadsleden,
raadsfracties nu terughoor in hun beoordeling over het voorliggende raadsvoorstel. Dank u wel, voorzitter.