15 JULI 2004 380 ingesproken de heer Peters van het ROC. Dat is toch wat minder persoonlijk en raakt ook wat minder persoonlijk dan die hele kleine gevallen. Wij hebben dat ook betreurd. Ik heb in mijn inleiding in de com missie ook gezegd dat ik daardoor zwaar ben aangeslagen, maar dat we toch vinden dat de burgers het recht hebben om zich tegen een proces zoals dat hier is gevoerd met wettelijke middelen te verweren, en dat is in dezen ook gedaan. Ik wil hier nog even een compliment geven aan de ambtelijke vertegenwoor diger van de gemeente, mevrouw Verschuren, die daar toch een prachtige en belangrijke taak verrichtte door de antwoorden te geven die nodig waren. Ik vond dat zij dat prima deed. Wij hebben begrepen dat wethouder Niederer had aangeboden om te komen, maar dat de Dorpsraad heeft gezegd: dat is beter van niet. Mevrouw Verschuren was in ieder geval een prima plaatsvervanger. Na de vergadering hebben wij een heel lang gesprek gehad met een ambtenaar. Ik heb daarna alle stukken vanaf 1992 tot nu nog een keer doorgenomen. Ik ben daar vanmiddag nog mee bezig geweest en heb ook verschillende malen met ambtenaren gesproken over hoe het nou allemaal heeft kunnen gebeuren. De conclusie die ik na dat ver haal moest trekken, is eigenlijk dat de Raad van State fout zit. De Raad van State had niet mogen doen wat hij heeft gedaan. Dat was dan de conclusie. En daar schrok ik enorm van, want volgens mij is de Raad van State het hoogste orgaan. We kunnen daartegen geen verweer voeren. Het is de Kroon die gesproken heeft en die heeft altijd gelijk. Dus als op een gegeven moment ambtelijk wordt aangegeven, en dat heeft de wethouder eigenlijk ook gedaan, dat de Raad van State ongelijk heeft, wie heeft er dan gelijk? Want waar gaat het de hele tijd om: om die verdeling, die splitsing, om dat opdelen en is dat met opzet gebeurd of is dat niet met opzet gebeurd? Ik denk dat dat allemaal niet zo belangrijk is. Het enige wat wel belangrijk is, is dat de Raad van State heeft geoordeeld dat het één geheel is, en dat is anders dan wat de gemeente de hele tijd heeft gedacht. Uit alle stukken blijkt duidelijk, uit de Structuurnota et cetera, et cetera, we hebben er eigenlijk de tijd niet voor, maar ik wil graag citeren uit wat de Vereniging Teteringen Verstikt op 17 juni 2002 als haar zienswijze heeft ingebracht dat ze daarvoor heel vaak heeft gewaarschuwd. Ze waarschuwde al in 1998, ze waarschuwde in 1999, op 17 mei 1999 wordt het al ge zegd, en ze waarschuwde nog een keer op 17 juni 2002 dat als de gemeente geen MER toepast ze groot risico loopt. En dat had men op een gegeven moment toch moeten oppakken. Ik kan me voorstellen dat de wethouder zegt: maar ik sprong op een rijdende trein, dat is ook zo, en allerlei uitspraken van Provinci ale Staten en de voorzieningenrechter wezen de kant op dat de gemeente op het goede pad zat. Maar de gemeente zat dus niet op het goede pad en degenen die daarvoor hebben gewaarschuwd zijn vooral de bewoners geweest. Wij hebben herhaalde malen en al vele jaren gezegd dat, wat ons betreft, bewoners zeer deskundig zijn en dat blijkt ook uit de bijdrage van zowel de Dorpsraad als van Teteringen Verstikt. Zij zijn het proces nog eens helemaal nagelopen op 17 juni en zij wijzen elke keer op de fout die de ge meente maakt met te zeggen: de 3.000 woningen die we willen bouwen, hebben we toch opgesplitst. Ze waren ook eigenlijk boos dat de drie bestemmingsplannen zijn afgewezen omdat die bij elkaar maar 1.940 woningen betroffen en men eigenlijk niet meer MER-plichtig was. Maar bij elkaar zijn het nog steeds 2.800 woningen, dat staat ook zo in de Structuurnota. Dat is ook de reden geweest voor de Raad van State om het hele plan af te blazen. Wij vinden dat de gemeente veel eerder had moeten luisteren en veel eerder had moeten zeggen: we gaan toch die MER doen. Je kunt zeggen dat het puur wettelijk op dat moment niet nodig was, maar men was gewezen op het risico als het niet zou worden gedaan. Nu wordt de Raad van State verweten dat die een haakse bocht heeft gemaakt en gisteren anders heeft beslist dan van daag, maar er waren aanwijzingen dat men dat zou gaan doen. Je kan zeggen: Breda heeft niet met op zet gesplitst. In andere steden gebeurde dat wel. De Raad van State wilde daar gewoon een keer een einde aan maken en op het moment dat hij dat wilde doen, kwam Breda en bij Breda is de bijl gevallen. Je kan zeggen: we hebben pech gehad. Maar wij vinden dat dit toch een heel dure en zware pech is, want die kost ons drieënhalf miljoen euro per jaar zolang de ellende voortduurt en als die drie jaar duurt dan zitten we op een bedrag van tien miljoen en we hebben straks bij de begroting ook nog een gigantische bezuinigingsronde te behandelen. Wat ons betreft is dat niet acceptabel. Er had anders gereageerd moe ten worden. Er was voldoende gewaarschuwd. Men had op een gegeven moment moeten zeggen: we nemen het risico niet. Ik denk toch dat de mensen die op het Stadskantoor werken echt deskundig zijn, ik heb daar ook geen commentaar op want ze zijn gewoon deskundig, maar ook de bewoners zijn deskundig want nogmaals, als ik het verhaal van 17 juni lees - ik heb beloofd om het helemaal voor te lezen maar dat zal ik niet doen want dat gaat te veel tijd kosten - dan constateer ik dat echt alle punten erop wijzen dat de gemeente gevaar loopt als ze doorgaat zoals zij heeft gedaan. Wij betreuren deze gang van zaken dus danig dat wij vinden dat het college, de wethouder mag dan op een rijdende trein zijn gesprongen maar de rest van het college is dat niet want die zat er al langer, iets heeft gedaan wat het niet had moeten doen en wat Breda heel veel geld kost. Vandaar dat wij een motie van afkeuring hebben voor het hele college. De VOORZITTER Door de heer Boer is een motie van afkeuring ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is vol doende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 34