15 JULI 2004
387
had moeten plaatsvinden. Ik heb toen ook aangegeven dat bij de bestemmingsplannen, waar het hier
eigenlijk om gaat, er een MER had moeten worden uitgevoerd. Bij die bestemmingsplannen heb ik uit
drukkelijk via een motie, die door de oppositie werd ondersteund, gevraagd dat wij ons zouden houden
aan de toezegging van 27 mei 1999 dat eerst de verkeersproblemen opgelost zouden moeten worden en
dat de effecten van de maatregelen duidelijk zouden moeten zijn voordat er een bestemmingsplan zou
worden vastgesteld. Het kon toen niet anders, want anders verliep het voorkeursrecht, dus moesten we
een alternatieve route bewandelen om dat niet te laten verlopen. Maar ik heb toen wel via die motie pro
beren te realiseren dat wij ons als raad aan die belofte aan de bewoners van Teteringen zouden houden.
Ik heb toen ook aangegeven dat de wethouder tegen mij zei: heb vertrouwen dat er de nodige verkeers
maatregelen zullen worden getroffen, u kunt ervan op aan, u zult nog verbaasd zijn over de resultaten. Ik
heb hem toen ook gevraagd of het terug zou komen in de commissie. Ik heb dat vandaag weer een paar
keer gevraagd en het is, wat mij betreft, ook een lijn waar ik vaker behoefte aan heb. Maar wat als een
meerderheid van de commissie op dat moment anders wil, wat doet de wethouder dan? Daarop heb ik
toen geen duidelijk antwoord gekregen. Bij mij is langzamerhand het beeld ontstaan van: in hoeverre is de
wethouder bereid om zaken aan ons voor te leggen? Wat ik zojuist zei, ik heb al een paar keer vaker ge
vraagd om dat soort zaken wat meer te bediscussiëren. Ik ben wel blij met de toezegging van vanavond
van de wethouder om dat voor de deeluitwerkingen IJpelaar in ieder geval wel te gaan doen, dus dat een
politieke discussie daarover mogelijk is. Wat betreft de MER het volgende. Ik heb zojuist aangegeven: je
kan erover discussiëren of die wel of niet nodig is. Het oude MER-besluit zei: boven 4.000 woningen is het
nodig. En dat was ook voor de Provincie reden om dat toen niet te doen. Dat MER-besluit is in 1999 ge
wijzigd en ging naar 2.000 woningen en werd toen dus relevant voor de bestemmingsplannen die we in
september 2002 hebben vastgesteld. Ik vind dat de discussie of de MER wel of niet nodig was voor die
bestemmingsplannen heel duidelijk aan de raad had moeten worden voorgelegd. Ik wil nog even reageren
op de moties over het vertrouwen. Op de motie waarin het gaat over het deeldossier Teteringen heb ik al
eerder gereageerd. Als je zegt: ik heb niet meer het vertrouwen in iemand ten aanzien van een bepaald
dossier, dan denk ik dat je een bredere uitspraak doet en dat je niet kan zeggen: voor dat verhaal niet en
voor de rest wel. Dus het is of het een of het ander. Bij mij bestaat het beeld eigenlijk al wat langer en uit
het dossier-Teteringen trek ik de conclusie dat ik het vertrouwen eigenlijk op dit moment niet kan hebben
in het functioneren. Vandaar dat ik de motie over het opzeggen van het vertrouwen in de wethouder toch
heb gesteund. Ik heb nog een ander punt dat ik naar voren wil brengen. Ik heb begrepen dat het voor de
Dorpsraad heel belangrijk is dat in de toekomst de richtlijn van de MER, en daarom heb ik daar ook naar
gevraagd, hier in de commissie terugkomt en dat er een duidelijke relatie gelegd gaat worden van hoeveel
woningen we daar bouwen en wat dan de verkeersmaatregelen zijn die getroffen moeten worden. Moeten
we eventueel minder woningen bouwen om de verkeerproblematiek goed te kunnen invullen, uit te kun
nen werken, dat soort termen. Ik vind dat dat bij de richtlijn MER, die straks hier in de commissie aan de
orde komt, een heel belangrijk punt gaat worden.
De VOORZITTER
De heer Dubbelman.
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, ik zal proberen, namens de CDA-fractie sprekend, heel kort te zijn. Ik wil beginnen met te ver
wijzen naar 8 juli toen wij als CDA-fractie hebben gezegd en in ieder geval hebben bevestigd, en ik ben
ook heel blij dat BN/DeStem dat heeft opgepakt, dat wij in dezen als CDA-fractie onze hand in eigen boe
zem willen steken. En als je daar nog eens over terugdenkt, dan denk ik dat het ook mede begrepen moet
worden dat toen de trein begon, we in het monisme leefden. Dat is geen rechtvaardigingsgrond, het is wel
begrijpelijk, maar het is misschien wel een schulduitsluitingsgrond. Wij moeten en willen als fractie er in
ieder geval wel van leren dat je, ook al ben je coalitiepartij, in een te volgzame houding ook te ver kan
gaan. Steun waar mogelijk, kritiek waar nodig. Voorzitter, het is ook opgevallen, als we nog eens terugkij
ken naar 8 juli, dat met name de eerste woordvoerder van het college een gevoel van ootmoed heel goed
heeft kunnen verbergen. Ik zou hem dan ook willen uitnodigen om nog wat explicieter daarop te reageren
en met name te accentueren dat we heel veel dingen kunnen leren uit het voorgevallene. Als ik nu vervol
gens in chronologische volgorde reageer op de geluiden van de oppositie, ik zal niet op iedereen reage
ren, dan wil ik een compliment geven aan de heer Boer voor zijn geschiedschrijving en, mijnheer Boer, als
jurist heb ik toch uw beschouwing over ons hoogste rechtsorgaan in dezen met aandacht gevolgd. Vol
gens mij, en ik denk volgens mijn fractie, huist er in u een goed jurist in spe. Ik ken uw financiële positie
als fractie, die is wat zorgelijk na de advocaatkosten en ik zou aan mijn penningmeester willen vragen om
voor u het collegegeld te betalen zodat u een avondstudie rechten zou kunnen gaan doen op onze kosten.
Maar de penningmeester heeft nog niet toegestemd. Maar desnoods doe ik de helft uit eigen zak.