15 JULI 2004 393 ren rechterlijke oordelen, of ze ons nou gunstig of minder gunstig gezind zijn. Dat is niet aan de orde. Dus in zoverre, en dat proef ik vanavond ook, deelt het college met u de gevoelens van onmacht. We zijn met onze gedachten bij de mensen die gedupeerd zijn en dat zijn niet alleen de grote projectontwikkelaars, want die kunnen wel een stootje hebben, maar het zijn met name de individuele bewoners die ook hebben ingesproken vorige week donderdag en verwoordden hoezeer zij worden getroffen met de effecten van deze uitspraak. De heer BOER Mijneer de voorzitter, even toch voor alle duidelijkheid. Zegt u nou excuus of zegt u dat niet? Wethouder NIEDERER Ik ben verantwoordelijk voor mijn antwoorden en u bent verantwoordelijk voor uw vragen. U kunt van mij een excuus verwachten terugkijkend, maar dat is natuurlijk zo gemakkelijk, op de dag dat die uitspraak kwam en dan vanaf 1992. Dan zeg je: natuurlijk, - maar dat is achteraf, terugkijkend - we hadden een MER moeten doen. Dat spreekt voor zich. Ik kom daar zo op terug, maar ik ga niet heel die brief weer herhalen met ook het advies van de stadsadvocaat. Datgene wat dit college, niet het vorige college, maar dit college vanaf 1992 tot aan de uitspraak van de Raad van State heeft gedaan, deed het steeds met vertrouwen in de goede afloop van de procedure. Ik ben vol politiek verantwoordelijk vanaf het moment dat wij zijn begonnen met de Vinex-Teteringen, dat spreekt ook voor zich, want dat is een basale politieke regel en ik loop daar uiteraard niet voor weg. Ik heb overigens ook nooit gesuggereerd dat dat anders zou zijn of dat er een verzachtende omstandigheid zou zijn. Dat is niet aan de orde, en er moet natuurlijk wel iemand verantwoordelijk zijn in het bijzonder. Dat spreekt u uit en ik ben de laatste die dat ontkent of daar iets anders van vindt, dat heeft u uit mijn mond nooit gehoord. Ik herhaal het toch nog maar even, wat het college heeft gedaan vanaf 1992 tot en met de uitspraak van de Raad van State gebeurde steeds met vertrouwen in de goede afloop van die procedure. Achteraf zeg je: ja, je had Dat weet ik wel. Maar in de opbouw, bij iedere stap die we hebben gemaakt, ziet u ook dat de voorlopige voorzieningenrechter tot aan de bodemprocedure bij de Raad van State zowel de gemeente als de Provincie steeds in het gelijk stelde daar waar de MER-vraag aan de orde was. Ik herhaal dat niet. De heer DUBBELMAN Voorzitter, u weet toch dat elke voorzieningenrechter zijn uitspraak begint dat hij geenszins kan vooruitlo pen op de bodemrechter en dat het een voorlopig oordeel betreft. Een MER-problematiek is veel te lastig te overzien voor een voorzieningenrechter, die moet op korte termijn rechtspreken. Wethouder NIEDERER Ja, dat is waar. Maar een uitspraak is een uitspraak en een rechter is een rechter. Ik vind niet dat je de rechterlijke macht moet classificeren in die zin dat een bodemrechter meer recht spreekt, dat zijn uit spraak belangrijker is, meer doorwrocht. De voorlopige voorzieningenrechter en de kortgedingrechter doen ook uitspraken en die zijn ook juridisch bindend, die zijn geldend en daar heb je je naar te richten. Ik wil er toch niet aan, u stelde mij die vraag vorige week donderdag ook, om nu te zeggen dat een voorlopi ge voorzieningenrechter van een, zeg maar, minder importante orde is in termen van de effecten van de uitspraak van de betreffende rechter. Zo werkt dat niet. Het is wel een uitspraak van een rechter vol in functie, zij het dat hij omdat het een voorlopige voorziening betreft globaler kennisneemt van een dossier dan een bodemrechter. Maar het is en blijft een uitspraak en dat vind ik ook helder verwoord door onze stadsadvocaat. Een nieuw feit De heer VAN YPEREN Ter interruptie. Op het moment dat wij het besluit namen om geen MER uit te voeren, had de rechtbank Rotterdam net een uitspraak gedaan van een MER-plichtigheid en die is ook als voorbeeld aan de orde geweest in de vergadering dat we dat besloten. Ik heb dat toen aangegeven, maar dat was niet waar en dat was niet nuttig. Maar we waren gewaarschuwd met een zaak in Rotterdam. En dan kun je mij niet vertellen dat we geen risico's hebben genomen. Wethouder NIEDERER Ik wijs u op de jurisprudentie die ook de stadsadvocaat in zijn analyse geeft. En we kunnen hier nu wel de juridische zitting opnieuw doen, maar dat is de jurisprudentie. Wij hebben het gedaan met de jurispruden tie die de stadsadvocaat heeft beschreven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 47