15 JULI 2004
394
De heer DUBBELMAN
Mijnheer Niederer, mag ik u even vragen: heeft u toch niet de indruk dat de stadsadvocaat natuurlijk wel
geneigd is om als stadsadvocaat de positieve kanten te zien, zonder dat ik daar überhaupt aan twijfel. Een
advocaat komt toch altijd op voor de belangen die hij daarvoor al heeft verdedigd? Kun je daar dan wel
blind op varen? In dezen wordt toch weieens een second opinion ingewonnen.
Wethouder NIEDERER
Ik vaar blind op het oordeel van de stadsadvocaat, in alle objectiviteit, in alle deskundigheid heeft hij dat
gedaan. Ik vind het ook niet zo fris, voorzitter, om de kwaliteiten van onze stadsadvocaat hier in een zitting
van de raad te bespreken. Een nieuw feit, en dat wil ik u ook niet onthouden, tussen vorige week donder
dag en vanavond is dat het college van Gedeputeerde Staten 13 juli, eergisteren, een schriftelijk antwoord
heeft gegeven op een statenvraag van de GroenLinksfractie in Den Bosch over deze kwestie. Ik wil toch
even citeren, het is een klein citaat, wat het college van GS hierop antwoordt. Ik begin het citaat: "Er is al
in een zeer vroeg stadium intensief overleg geweest tussen het ministerie van VROM, Provincie en de
gemeente over het al dan niet MER-plichtig zijn van deze Vinexlocatie. Er heerste consensus dat er geen
MER-plicht was. Ten tijde van de goedkeuring was er nog geen jurisprudentie die in een dergelijk geval tot
een MER-plicht concludeerde. De voorzieningenrechter te Breda had vijftien dagen voor de vaststelling in
het kader van een projectenprocedure artikel 19 WRO nog uitvoerig gemotiveerd waarom hij dit woning
bouwproject niet MER-plichtig achtte. In die situatie zagen wij geen reden om een ander standpunt in te
nemen. De uitspraak van de Raad van State schept nieuwe jurisprudentie die richtinggevend zal zijn voor
ons toekomstig handelen." Einde citaat. En daar zit met name ook de lering, de lessen naar de toekomst
die richtinggevend zijn voor ons toekomstig handelen. En dat zullen wij uiteraard doen. Wij hebben
meteen het stappenplan opgezet dat natuurlijk nog vele detailuitwerkingen zal moeten kennen. Dat
spreekt voor zich. Dat zal in nauw overleg gaan met uw commissie en raad en uiteraard in nauw overleg
met de belangengroeperingen maar ook met individuen uit Teteringen. We gaan een nieuwe, althans
breed samengestelde klankbordgroep samenstellen om zoveel mogelijk geledingen: sport, cultuur, on
derwijs, ga zo maar door, erbij te betrekken om met elkaar dat stappenplan te effectueren. Wat ik vorige
week donderdag ook heb toegezegd en nu nog maar een keer herhaal, is het volgende. Daar waar het
kan, want we blijven natuurlijk wel binnen de kaders van de uitspraak van de Raad van State, zullen wij
via separate artikel 19-procedures proberen om zoveel mogelijk separate projecten als bijvoorbeeld het
Florijncollege ROC, de Helder Camaraschool, wellicht sociaal-culturele voorzieningen, dus zeg maar de
solitaire projecten, zo snel mogelijk alsnog van de grond te krijgen. Voordat ik mijn eerste termijn besluit
en het woord zou willen geven aan de collega's wil ik toch nog een ding zeggen. Ik vind dat nogal geac
centueerd zo niet overgeaccentueerd wordt de houding van deze wethouder in dit dossier. Nu is het van
twee een. U weet dat wanneer er een democratisch gelegitimeerd besluit is genomen, een raadsbesluit
dat bij meerderheid is genomen, het dagelijks bestuur, het college, en meer in het bijzonder de portefeuil
lehouder er natuurlijk aan is gehouden, want anders moet hij wat anders gaan doen, om dat besluit uit te
voeren. Nu zit er in dit geval een groot tijdsverschil, en dat kan, tussen het uitvoeren van een democra
tisch gelegitimeerd besluit, ik moet dat doen op basis van de door u genomen besluiten en u controleert
daar het college op, versus een juridisch gelegitimeerd besluit, een rechtmatig besluit. We hebben de
bestemmingsplannen vastgesteld in, ik meen, 2002 en nu zie je in deze kwestie dat de bodemrechter van
de afdeling van de Raad van State in 2004 het aanvankelijk democratisch gelegitimeerde besluit op grond
waarvan deze wethouder vol vooruit moest en dat is toch niet onbesuisd, neen, vol, actief, vol vertrouwen
en enthousiast om met elkaar dat besluit uit te voeren, zo hoort dat, vernietigt. Je kunt, naar mijn mening,
niet achteraf met de wetenschap van nu, 2004, nu die bestemmingsbesluiten door de afdeling zijn vernie
tigd, zeggen: wethouder, doe nou eens wat minder enthousiast of straal nou eens wat minder vertrouwen
uit, want dan zegt u eigenlijk: wethouder, je gaat maar min of meer voorwaardelijk aan de slag met dat
raadsbesluit, voorwaardelijk in de zin van: het zou weieens kunnen zijn dat straks de rechter er iets heel
anders van vindt, dus laat ons maar niet vol van de kant gaan. Daar waar je als politicus, als bestuurder,
als college, dat is gelukkig ook de trias politica dat we een scheiding hebben van uitvoerende, rechterlijke
en wetgevende macht, bent gehouden tot uitvoering van, nogmaals, democratisch gelegitimeerde raads
besluiten kan het niet anders zijn dan dat je daar vol voor gaat met enthousiasme en met elan en steeds
tussentijds toetst of je op de goede weg zit. Als ik in gemoede had verondersteld dat wij als college niet
meer op de juiste weg zaten dan was het college uiteraard naar u teruggekomen en had het gezegd: wij
moeten een ander raadsbesluit nemen, want dit is een route die wij niet meer durven voort te zetten. Dat
moment is bij het college niet aan de orde geweest, getuige onze terugblik bij brief van 16 juni. Als over
datzelfde raadsbesluit onrechtmatig wordt geoordeeld dan kan niet, al dan niet impliciet, het verwijt zijn
datje als bestuurder te vol, te enthousiast daarmee aan de slag bent gegaan. Het is de dure plicht van het
college om met raadsbesluiten die uiteindelijk door u zijn geaccordeerd ook enthousiast 24 uur per dag,
zeven dagen in de week aan zet te zijn. Dat verdient u en dat verdient onze stad. In een aantal gevallen,