15 JULI 2004 398 De heer DUBBELMAN Mijnheer de voorzitter, wat heeft het eigenlijk voor zin om allerlei deskundigen, die kosten ook allemaal geld, ze staan in rijen op de stoep, Wethouder ARBOUW Neen, neen, die kosten geen geld. De heer DUBBELMAN Nou, dan vragen ze op een andere manier een tegenprestatie. Maar wat heeft het nou voor zin om aan deskundigen nog even te vragen of we misschien wel gelijk hebben gehad? Wat heeft dat nou voor zin? Wethouder ARBOUW Daar gaat het mij niet om. Het gaat er mij om dat de zaak even zuiver wordt neergezet, want het is een belangrijk onderwerp en ik vind de vraag: is het zo dat de overheid bewust probeert een MER-procedure te omzeilen? een maatschappelijk belangrijke vraag. Mijn antwoord is dat je dat, gelet op die tijdlijn niet mag concluderen. De tweede vraag gaat over de jurisprudentie. U vond dat ook belangrijk, u vond de bijdrage van de heer Soppe belangrijk. Zijn conclusie is, en dan kan ik wat dat betreft het punt afronden, dat hij die beweging het laatste anderhalfjaar in een aantal casussen heeft waargenomen. En in dat kader is dan weer belangrijk de datum maart 2002 toen die beslissing hier is gevallen, want die valt dus buiten die periode van anderhalfjaar. De heerSCHELTENS Voorzitter, als u toch bezig bent om zulke verwoede pogingen te doen om uit te leggen hoe het allemaal is gelopen, dan is ook een belangrijke vraag: waarom heeft u dan wél de boel opgesplitst? Er is duidelijk altijd sprake geweest van een structuurplan Breda-Noordoost/Teteringen en er is altijd en eeuwig sprake geweest van een Vinexlocatie. Toch is er vanaf het moment dat het belangrijk werd, opgedeeld. U noemt het clusters, ik noem het deelplannen en dat hield in dat er geen MER-plicht was. U zegt: dat is niet zo. Waarom is er dan wél gekozen voor die opsplitsing? Als dat nou duidelijk wordt gemaakt dan komt dat ook wat harder over. Ik heb van het college nooit eerder gehoord waarom er dan wel is opgesplitst. Wethouder ARBOUW Wat ik ervan terug heb kunnen vinden, is met name te herleiden uit de uitkomsten van de MAS-studie toen besloten is om van één Vinexlocatie te gaan naar clusters, dus ook het anders ordenen van de wo ningen rondom het dorp. Daar is het vandaan gekomen. Het laatste punt, voorzitter, want dit waren toch twee punten die ik even wilde neerzetten, is de vraag van de heer Dubbelman ten aanzien van het stap penplan en hoe we nu een start gaan maken met de MER. Wat betreft de startnotitie is het uiteraard aan het bevoegd gezag om daarover een oordeel te hebben, dus dat betekent dat die zodra die er is aan de raad wordt aangeboden. Tot zover. De VOORZITTER Het woord is aan wethouder Adank. Wethouder ADANK Dank u wel, voorzitter. Na deze analyses, in collegiaal verband overigens, heb ik er niet zo'n behoefte aan om na mijn eerste en tweede termijn in de commissie nog uitgebreid hierop in te gaan, want daar heb ik overigens twee termijnen toegestaan gekregen. Daar heb ik twee woorden uitgesproken aan het begin van mijn termijn. Het eerste was spijt en het tweede was betrokkenheid. Staat u mij toe die nog heel kort even toe te lichten alvorens ik iets over het grondbeleid zal zeggen. Spijt, vanwege het feit dat de beruch te motie of amendement uit 1996 of 1997 waar het ging om die go-no-go-besluitvorming achteraf, en dat realiseer je je vandaag de dag, tot een situatie heeft geleid die in haar cumulatie uiteindelijk in 2004 te recht is gekomen. Spijt, omdat met name de verhoudingen toen, het systeem hoe het college toen omging met de commissies dus ook de commissie Ruimtelijke Ordening, een vanzelfsprekende was ondanks het feit dat ook daar sprake was van een coalitie en een oppositie. Dat zouden we vandaag de dag anders doen. Daarover kun je zeggen: dat is vervelend, dat is echt spijtig, want dat had dan niet tot deze conse quenties geleid. Het tweede woord dat ik toen heb uitgesproken was betrokkenheid. Diverse analyses zijn al gegeven en ik kan absoluut nog wel een uur spreken over de consequenties voor het grondbeleid. Wat we deze week met de commissie ECG hebben gedaan, is een doorkijkje geven naar het afdrachtritme. En als je bijvoorbeeld bij een tegenvallend economisch tij de consequenties daarvan doorrekent in je exploita- tieopzet, dan zijn die toch dramatisch. Dus daar moeten we niet flauw over doen, ik poets dat ook niet weg, maar voor dit moment is dat te veel van het goede, voorzitter. Wat ik heb gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 52