15 JULI 2004 401 instantie over beleid en het gaat over verantwoordelijkheid. Natuurlijk heeft het geen enkele zin als we met z'n allen een motie van treurnis aannemen en hier een potje gaan zitten grienen. Daar gaat het niet over. Voorzitter, de motie van afkeuring zegt niet meer en niet minder, de heer Scheltens heeft dat al gezegd, dan: pas op, college. Het is een tik op de vingers waarin de raad zegt: dit is niet goed gegaan, wij keuren dit beleid op dit terrein af. En dat heeft niets te maken met al dan niet opstappen, want het college en de wethouders genieten het vertrouwen totdat de raad het tegendeel daarover uitspreekt met een motie van wantrouwen en niet met een motie van afkeuring. Het zegt niet meer en niet minder dan dat de raad vindt dat het college het in dezen niet goed heeft gedaan. De motie van wantrouwen gaat over een functionaris, een functionaris die verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Op het moment dat de raad die motie aanneemt, is het inderdaad zo: wij zeggen het vertrouwen op en u moet aftreden. De portefeuillehouder heeft heel nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor dit dossier naar zich toegetrokken en heeft, in onze optiek, ook heel nadrukkelijk die vertrouwensvraag gesteld. Op het moment dat de wethouder zegt: ver trouw mij hierin, dan trekt hij die verantwoordelijkheid naar zich toe en moet hij daar ook op worden afge rekend, en dat kan op dit moment niet anders dan met een motie van wantrouwen. De derde motie, voor zitter, is een motie die zegt: de raad heeft er geen vertrouwen in dat de coördinerend wethouder die dit dossier trekt dit op de juiste manier tot een goed einde kan brengen en wij zien liever dat het college een andere portefeuillehouder voor dit dossier benoemt. Je kunt erover redetwisten in hoeverre dat dat feitelijk een motie van wantrouwen is, maar het dictum is natuurlijk wel duidelijk of het een motie van wantrouwen moet heten. Of de wethouder ook moet opstappen op het moment dat die motie wordt aangenomen, dat denk ik niet staatsrechtelijk gezien. Aan de andere kant, als ik wethouder zou zijn en er zou zo'n motie op zo'n belangrijk beleidsterrein worden aangenomen dan zou ik daaruit mijn conclusies trekken. Voorzitter, wij hebben alle drie de moties ondertekend. De vraag is gesteld: hoe zit het nou met die twee moties van wantrouwen? We hebben veel juristen onder ons, mensen die ook de strafrechtelijke praktijk kennen. Op het moment dat een officier van justitie een aanklacht moet indienen, zal hij eerst het zwaarste misdrijf ten laste leggen en dan subsidiair de andere misdrijven op het moment dat het niet bewezen kan worden. Zo moet u ook deze moties zien. We gaan voor de motie van wantrouwen, ja, dat klinkt een beetje bruut na tuurlijk, maar wij vinden dat die op haar plaats is, en op het moment dat daarvoor geen meerderheid te vinden is, dan vinden wij in ieder geval dat de motie van wantrouwen op dit deelterrein zou moeten wor den aangenomen. Tot zover. De VOORZITTER Mevrouw Overboom. Mevrouw OVERBOOM Voorzitter, na de bijdrage van de vorige sprekers en mijn bijdrage in de eerste termijn wil ik mij beperken tot mijn standpunt over de mandatering voor de MER-procedure. Ik heb het reeds in de commissie ook aangegeven, ik zal tegen mandatering aan het college stemmen. De VOORZITTER De heer Dubbelman, heeft u nog behoefte aan een tweede termijn? De heer Braat? De heer BRAAT Voorzitter, kort. De moties van wantrouwen en de motie van afkeuring die vandaag door de oppositie zijn ingediend tegen wethouder Niederer en het college worden door de VVD-fractie niet gesteund, integen deel. Wij vragen ons af of dergelijke moties van wantrouwen niet contraproductief zullen uitwerken, maar het is aan de betrokken politieke partijen in deze raad om die afweging te maken. Zij dragen daarvoor de politieke verantwoordelijkheid. De VVD-fractie zal de moties die het vertrouwen in wethouder Niederer in het bijzonder ter discussie stellen, krachtig verwerpen alsook de motie die tegen het college als zodanig is gericht. Ten slotte, voorzitter. Teteringen, dat moge duidelijk zijn, staat voor grote problemen. Dat is hel der. Spierballen helpen meestal om die aan te pakken, alleen het tonen daarvan zal niets oplossen. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER De heer Haarhuis. De heer HAARHUIS Heel kort, voorzitter. Dank voor het antwoord van het college met betrekking tot het ontwikkelen van, laat ik zeggen, reservelocaties om de schade te beperken. We wachten dat plan met spanning af en hopen dat ons dat spoedig zal bereiken. Verder heb ik geen opmerkingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 55