15 JULI 2004 354 de orde. Wellicht ten overvloede, maar in januari 2004 is door de rechter in kort geding de vordering tegen de gemeente ook afgewezen, gelet op het feit dat de gemeente in dezen geen partij is, en derhalve is de gemeente ook niet bevoegd om op te treden. Uw vijfde vraag: in een gevraagde ontheffing van de Flora- en Faunawet heeft de heer De Wilde zich eigenaar van de grond genoemd terwijl hij dit niet is. De onthef fing zou dan niet rechtsgeldig zijn. Ook dan houdt het in dat u, gemeente, genoodzaakt bent, handhavend op te treden. Zoals ik ai eerder heb gezegd en ik herhaal het nog maar een keer: het college heeft geen bevoegdheden tot handhaving op grond van de door u in stelling gebrachte wetten. Uw laatste vraag: staat het college paraat als er iets met een shovel gebeurt? Juridisch gezien, zult u als u dat morgen wel zal doen zowel een strafrechtelijke overtreding als een civielrechtelijk onrechtmatige daad plegen, want u breekt namelijk in op de eigendom van een ander. Ons college zal en mag daar niets tegen doen, een voudigweg, omdat wij niet bevoegd zijn om daartegen op te treden. U overtreedt in dat geval immers geen publiekrechtelijk voorschrift met de handhaving waarvan ons college is belast. Voorzitter, dat waren mijn antwoorden. De VOORZITTER De heer Akinci. De heer AKINCI U bent aardig ingegaan op de aangetoonde onwaarschijnlijkheden. Een voor mijn gevoel aangetoonde tegenstrijdigheid in uw verklaring is het feit dat de gemeente geen partij is terwijl de gemeente in januari de kap van de bossen aldaar wel heeft tegengehouden. Dus toen was u ineens wel partij. Wat is dan het verschil in de situatie nu met die in januari? Op het moment dat u niet handhavend kunt optreden wanneer er sprake zou zijn van een ongeldige vergunning omdat de aanvraag niet klopt, wie moet er dan wel handhavend optreden? Want volgens mij is Nederland nog steeds een rechtsstaat waarbij mensen hun recht kunnen halen op het moment dat zij het idee hebben dat andere mensen onrechtmatige daden be gaan. Wie is hier dan wel verantwoordelijk voor als u dat niet bent? Tot slot, de publicatie in het Stadblad. U zegt dat het niet verplicht is. Ik had altijd de indruk dat het in Breda gangbaar is om zaken te publiceren wanneer wij dat wenselijk achten voor bewoners om daarvan kennis te nemen. Waarom heeft u dat in dit geval niet gedaan? De VOORZITTER Heeft iemand aanvullende vragen? Niet? Dan is het woord aan de wethouder. Wethouder NIEDERER Dank u wel, voorzitter. Uw eerste vraag is waarom het college in de persoon van collega Oomen toch heeft opgetreden. Ja, natuurlijk, want het was een kwestie van openbare orde en veiligheid. Er waren mensen die zich voor die shovel hadden geplaatst. Er was iemand over zijn voet gereden, naar mij nog bijstaat. Dan escaleert die situatie buitengewoon emotievol. Dan heb je die basale rechtsplicht om in het kader van de openbare orde en veiligheid als gemeente, als hoofd van de politie voor dat onderdeel op te treden en dat is dan ook als zodanig gebeurd. Dus dat is een andere rechtsplicht die je dan als gemeen tebestuur hebt. Uw tweede vraag: als u niet handhaaft, wie handhaaft er dan? Mijnheer Akinci, nog één keer, het is het volledige eigendom van, in dit geval, de heer De Wilde en inbreuk doen op een van ons grootste rechtsgoed namelijk eigendom, dat kun je niet doen door vervolgens te zeggen: dat gebeurt on der de plu van handhaving. Wij hebben daar als gemeente, als overheid gelet op de juridische wetten en regels die u ook in uw vraagstelling noemde, als er niets gebeurt wat onoorbaar is niets te zoeken. Dus niemand handhaaft daar want er is niets te handhaven. Naar aanleiding van uw derde vraag. Ik heb u reeds gezegd dat we, ondanks dat we geen wettelijke publicatieplicht hebben omdat het geen besluit is in de zin van de AwB, de brief in kopie naar alle betrokkenen hebben gestuurd, want zo fair zijn we wel naar elkaar toe. Dus degenen die belanghebbend zijn, direct of indirect, hebben wel degelijk van ons een kopie gehad van die brief en zijn zeer persoonlijk op de hoogte gebracht van het standpunt van het college. Voorzitter, dank u wel. De VOORZITTER Daarmee is het vragenuur ten einde en gaan we over tot het volgende agendapunt. V. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BREDA DE DATO 27 MEI 2004.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 8