29 SEPTEMBER 2004
425
De heer LEUNISSE
Voorzitter, voor ons ligt een agendapunt waarover wij in de commissie het nodige hebben gezegd. Het
was een heel zware commissie met een zeer lange agenda. Er waren veel insprekers en anderen die
iets hadden te vertellen of op te merken. Het is gebruikelijk dat wij allemaal goed daarnaar luisteren.
Een van die punten was dit punt. Wij hebben toen ook een inhoudelijke vraag gesteld, namelijk of er
nou wel of niet een bouwvergunning was verstrekt, en meer van die vragen. Ik moet constateren dat
na de commissiebehandeling een paar punten bij dit voorstel zijn verduidelijkt. Alleen, onze eerste
vraag is nog steeds: het college heeft op 13 augustus 2003 vrijstelling ex artikel 19 WRO verleend,
maar ons is niet duidelijk wanneer die bouw heeft plaatsgevonden, en of er toen ook een bouwver
gunning is verstrekt. Is dat niet zo, dan kom ik hierop graag dadelijk in de tweede termijn terug.
De VOORZITTER
Het woord is aan de wethouder.
Wethouder NIEDERER
Dank u wel. Mijnheer Leunisse, ik heb dat in de commissie ook gezegd bij de behandeling van de
afwijzing van de planschade op advies van het planschadebureau uit Rotterdam. Nogmaals, het doet
er niet aan af of er wel of niet, of hoe of wanneer, een bouwvergunning is verleend. Waar het in de
beoordeling van de planschade om gaat, is dat de commissie advies uitbrengt aan het college, gelet
op het gebouw dat er staat. Daar zijn criteria voor. Het onafhankelijk instituut heeft het college geadvi
seerd om de planschadeclaim van mevrouw Van den Wijngaard af te wijzen, en ik denk op goede
gronden. Dat laat onverlet een discussie over al dan niet vermeende bouwvergunningen - wel, niet,
hoe? Dat is niet het criterium voor het afwijzen van de planschadeclaim. Dus, voorzitter, ik heb toen al
gezegd dat het college op basis van de discussie in de commissie er geen behoefte aan heeft, ook nu
niet, om dit voorstel anders voor te leggen aan de raad.
TWEEDE TERMIJN
De heer LEUNISSE
Dank, voorzitter. Voorzitter, dat is nou precies wat wij wilden horen. 'Het doet er niet toe.' Men gaat
gewoon door, terwijl alles een geschiedenis heeft. Als de mensen problemen hebben en de gemeente
vragen die op te lossen, en men reageert daar om een of andere of om een onduidelijke reden niet op,
dan gaat de trein door. Dan krijg je andere procedures en volgens de richtlijnen van die andere proce
dures doet het er niet toe dat de oorzaak waardoor de mensen problemen kregen, was dat ze gecon
fronteerd werden met een verbouw waarvoor geen bouwvergunning was verleend en waarbij zij niet in
de gelegenheid zijn gesteld bedenkingen daartegen in te dienen. Zo worden ze van het ene traject
naar het andere traject geschoven, en zo kunnen de mensen nooit hun recht halen of in ieder geval
iets stopzetten. Wij als Leefbaar vinden dat de wethouder zich er echt heel makkelijk van afmaakt.
Dan gaan ze toch straks weer naar de rechtbank? Deze personen komen allemaal bij ons binnen en
wij proberen deze mensen te helpen. Wij proberen dat af te vangen, maar op deze manier wordt het
toch wel heel moeilijk, dus daarom kunnen wij met dit voorstel niet meegaan. Dank u.
De VOORZITTER
Ik denk dat de wethouder geen behoefte meer heeft om in tweede termijn te antwoorden. Toch wel?
Neen, u bent klaar. Dan stel ik vast dat het voorstel wordt aangenomen, met daartegen de stemmen
van de fractie van Leefbaar-Breda. Dit is het laatste punt van de agenda, behoudens de rondvraag.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden geacht
wenst te worden te hebben tegengestemd.
IX. RONDVRAAG.
De VOORZITTER
Wenst iemand gebruik te maken van de rondvraag? Ja, de heer Leunisse. Dat verbaast me niet. Dat
hadden we afgesproken daarstraks.
De heer LEUNISSE
Voorzitter, dank. Op uw advies sta ik hier dus weer. Ik had het graag vóór de vergadering gedaan. Wij
hebben een vraag gesteld. U had niet eens kennis van de vraag. Ik zei dat het inhoudelijk was...