21 OKTOBER 2004
459
Ondergetekende, P. Ernst, lid van de raad van de gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 36 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige
werkzaamheden van de gemeenteraad;
stelt de raad voor om te besluiten als volgt:
De raad van de gemeente Breda,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met betrekking tot het vaststellen van het defi
nitief parkeerbeleid in de "Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda";
overwegende dat:
- er voldoende fietsparkeergelegenheid wordt gerealiseerd;
- beleid zonder handhaving niet wenselijk is;
- de leefbaarheid van de stad te lijden heeft onder wildparkeren;
besluit:
het ter vaststelling voorliggende ontwerpraadsbesluit onder 2 als volgt te wijzigen:
2. De bij dit besluit horende en als zodanig gewaarmerkte "Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda" de
dato 10 september 2004 vast te stellen met dien verstande dat het in die nota onder 4.4.5 Handhaving
gestelde komt te luiden:
Fietsen die buiten de klemmen staan worden periodiek verwijderd. Zij worden ook verwijderd indien ze
overlast geven voor het overige verkeer (waaronder voetgangers) of de openbare veiligheid in het
gedrang komt;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
Het amendement is uitgedeeld en daarmee begrijp ik dat het allemaal uw geestelijk eigendom kan
worden en hoef ik dat niet voor te lezen. Ik geef nu het woord aan mevrouw Hak, namens de Partij van
de Arbeid.
Mevrouw HAK
Dank u wel, voorzitter. De Partij van de Arbeid is tevreden met de voorliggende nota. Deze gaat voor
een belangrijk deel over de parkeertarieven en in vergelijking met andere steden komt Breda hier
goed uit naar voren. Wij zijn ook tevreden met de spreiding van de tarieven, maar wij willen het college
wel graag meegeven dat het verschil tussen straatparkeren en parkeren in de garages, wat de Partij
van de Arbeid betreft, in de toekomst mag toenemen. Minder blik op straat komt immers de aantrekke
lijkheid van de binnenstad ten goede. Die aantrekkelijkheid van de binnenstad brengt me ook meteen
bij de ondernemers. Zij hebben de afgelopen weken aandacht gevraagd voor hun standpunten. Hoe
wel de Partij van de Arbeid het voorliggende parkeerbeleid onderschrijft en wij van mening zijn dat het
geen bedreiging vormt voor de economische belangen van de binnenstad, willen we gezien de krach
tige bezwaren van de ondernemers het college toch verzoeken om nog eens een goed gesprek met
hen te gaan voeren. Wellicht dat we er dan wat makkelijker uit komen met z'n allen. De Partij van de
Arbeid hecht grote waarde aan het fietsverkeer en wij vinden het dan ook van groot belang dat de
fietser over de juiste faciliteiten kan beschikken. Wij zijn dan ook tevreden over de verlaging van de
abonnementstarieven, maar wij merken tevens op dat de fietsenstallingen zich op dit moment concen
treren in de zuidwestrand van de binnenstad en wij willen het college meegeven om te bezien of er in
de toekomst een mogelijkheid is om ook in de noordoostzijde een bewaakte fietsenstalling te realise
ren. Dan staat er in de nota aangegeven dat de mogelijkheid om betaald parkeren bij de wijkwinkel
centra in te voeren, wordt opengehouden. De Partij van de Arbeid roept op om hier uitermate behoed
zaam mee om te gaan. Deze wijkwinkelcentra zijn immers bedoeld voor de dagelijkse boodschappen
en zou je bij een wijkwinkelcentrum betaald parkeren invoeren, dan zul je dat gezien de concurrentie
positie bij alle wijkwinkelcentra moeten invoeren. En tenslotte is hier sprake van het zogenaamde
steentje in de vijver: als je bij de wijkwinkelcentra betaald parkeren invoert, zul je dat ook in de omlig
gende wijk moeten doen en voor we het weten hebben we voor heel Breda een vergunningensys-