21 OKTOBER 2004
465
dement van de VVD en de motie van Leefbaar-Breda, daar wil ik in mijn tweede termijn even op te
rugkomen.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Andere leden van uw raad? Dan is in eerste instantie het woord aan wethouder Niede-
rer, en rondom het amendement, omdat dat over de handhaving gaat, mogelijk wethouder Arbouw.
Ga uw gang, wethouder.
Wethouder NIEDERER
Voorzitter, dank u wel. We hebben inderdaad een taakverdeling, collega Arbouw en ik. Datgene wat ik
zal beantwoorden, gaat over de parkeercapaciteit, de heer Ernst vroeg daarnaar en ook de heer Üger-
ler, op eigen terrein. Ja, zoveel als mogelijk. Dat doen we nu al met artikel 19-procedures, met über
haupt het vergunnen van bouwlocaties op bepaalde zichtlocaties in de stad. Wij hebben in de com
missie het voorbeeld aangehaald van het bouwen van een kantoor aan de Claudius Prinsenlaan, dat
is zo'n zichtlocatie, waarbij uw raad ook zeer terecht het blik onder het maaiveld wil. De heer Ügerler
haalt de conceptnotulen van de commissie aan. Mij lijkt, en ik kijk ook even naar de voorzitter van de
commissie, dat u de opmerking dan en daar maakt, want dat lijkt mij een punt dat thuishoort bij het
vaststellen van die notulen. Zij zijn nu in concept aan ons toegestuurd en het is niet aan mij om daar
wat van te vinden.
De heer ÜQERLER
Voorzitter, als het even mag. Maar u vindt ook dat het uitgangspunt moet zijn dat bedrijfsprojecten ook
een eigen parkeergelegenheid moeten creëren?
Wethouder NIEDERER
Ja, uitgangspunt, maar geen rigide uitgangspunt. Alles met mate. Mevrouw Hak stelt voor een gesprek
aan te gaan met de ondernemers, onder meer met de heer Schipper van de Kamer van Koophandel.
Ik heb hem al gebeld dit weekend nadat ik dat zaterdag in de krant las en ook nadat collega Arbouw
en ik even daarover een telefoontje hebben gepleegd. Het lijkt me goed dat we daar niet alleen met de
heer Schipper maar ook met de heer Koniuszek en de heer Bol van de VCOB, en ik kijk ook naar col
lega Adank want we zitten in een soort retailplatform waarin we elkaar regulier treffen, eens een keer
met elkaar nog over praten. Maar we zijn, zoals altijd, on speaking terms. Mijnheer Stubenitsky, u
begint over die taxistandplaatsen en wel op de Grote Markt meer in het algemeen de ophaal- of af
werkplekken of afzetplekken.
De heer STUBENITSKY
Absoluut geen afwerkplekken, mijnheer Niederer.
Wethouder NIEDERER
Nou ja, dat zult u op de Grote Markt niet willen.
De VOORZITTER
Wethouder, u weet dat dat sommige wethouders niet goed is bekomen.
Wethouder NIEDERER
Dat moeten we maar niet doen. De fracties ter linkerzijde: ik heb natuurlijk buitengewoon veel respect
voor uw ideologische opvattingen over mobiliteit, fietsmobiliteit, OV-mobiliteit versus automobiliteit. Ik
geloof dat het college in de nota Parkeren en Stallen een alleszins redelijk evenwicht heeft gevonden
tussen alle vormen van mobiliteit die we allemaal, ijs en weder dienende, zo goed mogelijk moeten
faciliteren. Wat betreft mijn inbreng is het dit in de eerste termijn, voorzitter.
De VOORZITTER
Wethouder Arbouw.
Wethouder ARBOUW
Dank u wel, voorzitter. Een vijftal punten van mijn kant. Als eerste de vraag van de heer Ernst ten
aanzien van de gehandicaptenparkeerplaatsen. De inspreker in de commissie heeft een bepaalde
vraag neergelegd. Wij hebben toen ook aangegeven als college dat we inderdaad vinden dat die ge
handicaptenparkeerplaatsen, die al gratis worden voor deze doelgroep, voldoende verspreid en ook in
voldoende mate aanwezig dienen te zijn in het centrum in de stad en daar waar er problemen ont-