21 OKTOBER 2004 476 stelde beroep op 19 juni 2003 die artikel 19-procedure onherroepelijk is geworden en dan heb je de situatie zoals die is. U kunt wel zeggen: dat had allemaal zo niet gemoeten. Maar diezelfde familie heeft het hoger beroep ingetrokken en heeft kennelijk berust in de rechtsgang rond die artikel 19 en heeft daarmee de feitelijke situatie zoals die nu is, aanvaard. Welnu, die feitelijke situatie is beoor deeld door onze onafhankelijke schadebeoordelingscommissie, de SOAZ uit Rotterdam - u weet, die doet veel voor ons - en die heeft een buitengewoon valide advies uitgebracht. We kunnen daarvan afwijken, maar dat doen we niet lichtvaardig, dat weet u. Het is een buitengewoon ordentelijk en be grijpelijk advies om de planschadeclaim zoals die is ingediend niet te honoreren. Ik zie dan ook geen aanleiding, voorzitter, om dit voorstel nu een maand aan te houden of van de agenda af te halen. Ik wil het toch echt in stemming brengen, want ik geloof dat alle argumenten zijn gewisseld. Het college is het eens met het advies en legt dat als zodanig aan u voor. Dank u wel. De VOORZITTER Is er behoefte aan een tweede termijn? Mijnheer Leunisse, ga uw gang. TWEEDE TERMIJN De heer LEUNISSE Een paar korte zinnen, voorzitter. Het doet er niet aan af, ik had het al voorspeld en zo staat het ook in het verslag. Ik kan me dat goed voorstellen, want de wethouder moet zich aan de wet houden, zo is dat nu eenmaal. Hij zegt ook vaak: ijs en weder dienende, dat is ook zo. Maar het zal je maar overko men. De woorden die de wethouder uitspreekt over de rechtsgang en alle mogelijke artikelen zijn zeer juist, maar de wethouder weet natuurlijk veel beter dan een gemiddeld burger welke passages en wetten je moet bewandelen, en helaas is dat voor veel mensen helemaal niet duidelijk. Het is ook treffend beschreven in het stuk hoe de andere buren die meteen een advocaat in de hand hebben genomen er wel goed van af zijn gekomen. De familie Soer vertrouwde op haar eerlijkheid en een goed gesprek met een wethouder, die ook vermeld staat met naam en zelfs een paar keer daar op bezoek is geweest. Zij hadden erop gehoopt dat hij heel goede adviezen had kunnen geven, maar het heeft ertoe geleid dat ze met lege handen staan en op twee meter zoveel van het raam met een drie ënhalve meter hoge muur zitten. Ja, dan krijg je toch een beetje een raar gevoel, voorzitter, dan krijg ik toch een beetje tranen in mijn ogen en denk ik: daar moeten we toch over kunnen praten. Maar als de raadsleden dezelfde mening hebben als de wethouder, wie zijn wij dan? Wij zijn hier in ieder geval zeer door getroffen en wij willen hier nog een keer over praten. Wij gaan dus niet akkoord met dit voorstel. Dank u wel. De VOORZITTER Ik wil nog even een punt rechtzetten. In het schrijven dat is rondgedeeld, wordt genoemd de heer Oomen. Ik verzoek u deze naam en persoon op geen enkele wijze te verbinden met wethouder Oomen, wat zo-even werd gesuggereerd. Dat is volstrekt niet aan de orde en ook onbekend. Ik wil dat toch wel even zeggen voor de zuiverheid van de gedachtewisseling. Is er nog behoefte aan een reac tie, wethouder? Wethouder OOMEN Het is duidelijk, voorzitter. De VOORZITTER Oké. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor het voorstel? Wie is tegen het voorstel? De leden van Leefbaar-Breda, waarvan akte. Aldus besloten. Akkoord, met de aantekening dat de fractie Leefbaar-Breda/Parel van het Zuiden geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 8. INSTELLEN REKENKAMER. Gemeenten zijn verplicht om uiterlijk op 1 januari 2006 een lokale rekenkamer of rekenkamercommis sie in te stellen. Op advies van een werkgroep uit de raadscommissie Algemene Zaken stelt deze commissie aan de raad voor bij verordening een onafhankelijke lokale rekenkamer in te stellen en daartoe de benodigde middelen vrij te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 39