21 OKTOBER 2004 478 De heer DUBBELMAN Maar wij zijn volbloed democraten. Wij zijn toch met elkaar in gesprek? Dus wij gaan helemaal ak koord, met inachtneming van twee kanttekeningen. De VOORZITTER Ik dank u zeer, mijnheer Dubbelman, voor uw heldere uiteenzetting. Het woord is aan de heer Van Overveld, namens de VVD. De heer VAN OVERVELD Dank u wel. De VVD heeft altijd gepleit voor de onafhankelijkheid van de rekenkamer en heeft dat ook benadrukt. Daarbij past natuurlijk ook een ruim budget, want heb je geen geld dan kun je ook weinig controleren. Dat brengt mij ook in wezen tot de verkapte opmerking van de heer Dubbelman. Hij heeft het in de commissie gezegd en hij zegt het in wezen nu weer, alleen niet letterlijk: wie betaalt, bepaalt en ze hebben maar te doen wat wij zeggen, want wij betalen ze en wij betalen ze ook nog hartstikke veel. En juist tegen die opmerking hebben wij bezwaar, want als je deze stelling van de heer Dubbel man onderschrijft dan tast dat natuurlijk de onafhankelijkheid aan. Dus dat doen wij niet. Het reserve ren van dat geld stemt mij heel erg tot tevredenheid, want dat getuigt natuurlijk van goed koopman schap, in boekhoudkundige termen. Als je weet datje geld gaat uitgeven, moetje het ook gaan reser veren. Ik herhaal het nog een keer: wij hebben veel ambitieuze plannen en het is altijd heel leuk om die in de gemeenteraad en het college te bespreken, maar vervolgens wordt er niet meer naar geke ken of ze allemaal wel goed en doelmatig zijn uitgevoerd. Een rekenkamer kan in dezen een hulpmid del zijn. In deze moderne tijd hoor je heel vaak roepen: het moet transparant zijn. De burger moet tot deze transparantie ook toegang kunnen krijgen en de rekenkamer is daarbij een hulpmiddel. Kortom, de VVD is hartstikke voor. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Het woord is aan de heer Snier, namens de Partij van de Arbeid. Ga uw gang. De heer SNIER Dank u wel, voorzitter. Ik blijf zitten, want wij hebben alleen een korte stemverklaring, ook namens de fractie-Joosse. Wij hebben tweeënhalf jaar gepraat in een traject om te komen tot dit besluit dat we hier vanavond nemen. Naar ik meen goed beluisterd te hebben, wordt dat een raadsbreed besluit over het instellen van de rekenkamer en wij zijn daar in ieder geval heel blij mee. De VOORZITTER Ik dank u zeer. Het woord is aan de heer Boer, namens Leefbaar-Breda. De heer BOER Ja, mijnheer de voorzitter, ook kort. Eigenlijk kan ik datgene wat de heer Snier zegt, herhalen. In de commissie is commotie ontstaan over de hardheid waarmee het CDA zijn bezwaren inbracht. Door ons werd niet begrepen dat er nog een duidelijke tekstwijziging zou moeten komen. Vandaar dat we verrast waren dat toch heel duidelijk hard op tafel werd gelegd: dat moest het worden. Ik heb toen ook begrepen dat zij anders tegen zouden zijn. Maar ik begreep net van de heer Dubbelman dat dat toch niet het geval is en dat we waarschijnlijk vanavond raadsbreed en unaniem met dit voorstel akkoord kunnen gaan. Daarmee zouden wij erg blij zijn. Het blijft natuurlijk wel spannend, want je krijgt toch een absoluut onafhankelijk orgaan waar de raad geen greep meer op heeft en binnen de kaders die dan wel gesteld zijn, opereert. Ik kan me voorstellen dat je zegt: we zijn de macht kwijt. Maar je hebt er onafhankelijkheid voor terug en dat kan al heel verrassend en positief werken voor de gemeente. Wij zijn dan ook voor dit voorstel. De VOORZITTER Dank u zeer. De heer Van Yperen, Breda '97. De heer VAN YPEREN Mijnheer de voorzitter, de werkzaamheden van de rekenkamer bestaan voornamelijk uit het onafhan kelijk van wie dan ook opzetten en uitvoeren van onderzoeksprojecten. Deze moeten zich kenmerken door zorgvuldigheid, objectiviteit en transparantie. Dan pas kan een onafhankelijk waardeoordeel wor den gegeven. U begrijpt, dat kan alleen wanneer de rekenkamer onafhankelijk is. Elke belangenver strengeling of opdracht van wie dan ook, ook van de raad, moet met alle kracht worden vermeden. De geloofwaardigheid mag op geen enkele manier hoe dan ook worden aangetast. Voorzitter, Breda '97

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 41