9 NOVEMBER 2004 505 Mevrouw OVERBOOM Of we kunnen doen wat we wel vaker voorstellen: hiervoor een ad-hoccommissie instellen. Wethouder ADANK Ik denk dat het verstandig is om in de commissie ECG hierover nog een keer met elkaar te spreken. In de richting van de heer Kwisthout: op 15 november zal een beoordelingscommissie vanuit het kabinet van de G-30 (de G-26 plus de G-4) beoordelen - want het is een subsidievoorstel, hè, niet meer en niet minder - wat daaraan ten aanzien van de departementen gehonoreerd zal gaan worden. Het kabinet gaat er een besluit over nemen, daarna komt het hele verhaal terug en kunt u in de verschillende commissies op basis van de inhoudelijke voorstellen die op tafel liggen, kijken of u vindt dat de voorstellen, gekoppeld aan de financiële middelen, voldoende zijn, of dat er geschoven zou moeten worden. Dat is een uitspraak die u doet. In de commissie ECG komen al die lijntjes bij elkaar en proberen wij - zeker omdat er afgesproken is dat er een soort review is in 2007, dan maken we de tussenstand op - opnieuw aan te geven wat de accenten zullen zijn vanuit uw politiek-bestuurlijke afwegingen. De heer BOER Even toch een vraag van onze kant. U zegt in wezen dat het bestaand beleid is en dat we dat hadden moeten weten. We konden het dus verwachten en daarom zou het niet behandeld zijn in de commissie ECG. Maar u bent wel al een jaar lang bezig geweest met het Rijk om daarover te onderhandelen en dan vind ik dat er halverwege dit jaar toch minstens een terugkoppeling had kunnen zijn. Wethouder ADANK Voorzitter, het Rijk stelt de prestatie-indicatoren vast, dat is een rijksbevoegdheid. In de commissie be spreek je in hoeverre datgene wat in GSB-II zat, wat u als bestaand beleid uitvoert, welke voorstellen u maandelijks in uw eigen commissie bespreekt, spoort met de prestatieafspraak - met een moeilijk woord: outputindicatoren - die het Rijk gewoon klip en klaar en objectief heeft vastgesteld. Die confrontatie heeft geleid tot een zeer lange discussie op alle terreinen binnen de drie BDU's en dat heeft uiteindelijk geleid, twee weken geleden pas, dat is heel recent, tot een subsidievoorstel in de richting van het Rijk. Het staat u volkomen vrij, als het subsidiebesluit is gehonoreerd, binnen die BDU's zelf uw politiek-bestuurlijke ac centen aan te geven. De laatste opmerking, voorzitter, gaat in de richting van de heer Schoenmakers over het afdrachtschema van het Grondbedrijf. Dat afdrachtschema kan op dit moment zonder problemen wor den aangepast, omdat een aantal projecten, zoals u weet, later van start gaat, en daarmee pas later de investeringen gedaan zouden worden. Daarnaast heeft u gezien dat het weerstandsvermogen zich lang zaam opbouwt naar de afgesproken 40 miljoen. Dat is verantwoord. Echter, bij een langere economische recessie zullen wij, en dat is ook vanuit het Grondbedrijf heel expliciet in de commissie gesteld, bij uw commissie terugkomen, want dan moeten we samen kijken of we daar ten aanzien van de kwantiteit bij stellingen moeten doen. Maar het is aan de raad om dan in de richting van het college het signaal af te geven. Ik lever u de objectieve cijfers aan. Dank u wel. De VOORZITTER Het woord is aan wethouder Arbouw. Wethouder ARBOUW Dank u wel, voorzitter. Ik wil in mijn eerste termijn graag ingaan op twee belangrijke thema's: volkshuis vesting en veiligheidsbeleid. Ten aanzien van volkshuisvesting heeft het CDA het punt van 'verrassend goedkoop bouwen' naar voren gebracht, en de SP en GroenLinks pleiten voor de bouw van betaalbare woningen. Als het gaat om verrassend goedkoop bouwen heeft de commissie SOV, volgens mij was dat een gecombineerde commissie met VSM, zich door een aantal marktpartijen laten informeren over de bouwmethode die enkele bedrijven bezigen. Ik had zelf ook al met een aantal ontwikkelaars over hetzelf de onderwerp een gesprek gehad. In een eerdere commissie spraken wij al daarover. Ik ben het eens met de interpretatie zoals de heer Haarhuis die vanavond hier heeft neergezet over wat de vervolgstappen na zo'n informatie aan de raad zouden moeten zijn. We hebben in de afgelopen commissie VSM een goede discussie gehad over het uitgebreide plan dat het college heeft neergelegd ter compensatie van de dip van Teteringen. Als het gaat over de lijst van projecten en de 28 maatregelen, denk ik dat we heel duide lijk zijn geweest ten aanzien van de keuze die het college bij de aanpak van volkshuisvesting wil maken. Natuurlijk, dat heb ik ook meerdere keren aangegeven, ben ook ik van mening dat de bouw van bereikba re woningen veel aandacht dient te krijgen, en dat gebeurt dus ook. In het programma Wonen hebben we samen met de corporaties als uitvloeisel van de prestatieafspraken helder aangegeven wat ons ambitieni veau is. Ik heb wel altijd benadrukt dat goedkoop bouwen niet mag betekenen dat we aan kwaliteit gaan verliezen. Dus de kwaliteit van dit soort projecten is essentieel. Ik heb ook meerdere keren aangegeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 24