9 NOVEMBER 2004
506
wat hét knelpunt bij dit soort concepten is. Ten eerste. Het is op het ogenblik in de huidige markt, waarin
men moeizaam aan projecten komt, voor ontwikkelaars natuurlijk een beetje een gat in de markt om in te
duiken. Ten tweede. Het gaat natuurlijk altijd om de grond waar je dit soort dingen kunt doen. Die laten ze
eigenlijk vaak bij dit soort projectvoorstellen buiten beschouwing. Het gaat er dus om: heeft u grond waar
je zoiets kunt neerzetten, en als dat gemeentelijke grond is, wat zijn dan de financiële voorwaarden daar
voor? Als het gaat om onze aanpak ten aanzien van de bouw van bereikbare woningen hebben wij heel
duidelijk gekozen voor de constructie van verkoop onder voorwaarden, dat is ook in de afgelopen com
missievergadering met u besproken, waarin je juist kwalitatief goede nieuwbouwwoningen kunt realiseren
die tevens bereikbaar zijn. Ik heb ook aangegeven dat dat concept verder zal worden uitgewerkt en dat
met u in alle details zal worden besproken hoe we dat in de komende tijd willen realiseren. Het voorstel
van GroenLinks ten aanzien van het verbouwen van kantoren is een onderwerp dat we in de afgelopen
commissie VSM uitgebreid hebben besproken. Ook daarover heb ik aangegeven dat het natuurlijk zeer
interessant is als zo'n gelegenheid zich voordoet, en dat het, als dat in de buurt van woonwijken ligt, een
stukje extra flexibiliteit in de volkshuisvesting kan aanbrengen. Ik heb wel gewezen op de problemen die
daaraan zitten. Het gaat natuurlijk om investeerders, om marktpartijen, vaak ook om eigenaren, niet alleen
van het pand maar ook van de grond. En dat betekent dat, wil de overheid invloed daarop uitoefenen, het
altijd erg lastig is. Je bent er afhankelijk van of andere partijen iets erin zien. U snapt ook dat zo'n ombouw
behoorlijke investeringen vraagt. Nu we zien dat de kantorenmarkt de laatste tijd weer langzamerhand uit
het dal gaat komen - tenminste, dat is toch een beetje de trend die we in de grote steden zien - betekent
dat dat zo'n investeerder niet zo heel snel te overtuigen is om zo'n investering ook daadwerkelijk te ma
ken. Wat de gemeente natuurlijk wél kan doen, is aan de voorkant van het proces actief zijn, namelijk daar
waar wij op gemeentelijke locaties voorzagen dat we verdere kantoorbouw zouden kunnen doen, juist
daar zou je die kunnen omzetten naar woningbouw. Dat is ook veel sneller, denk ik, te realiseren. Voorzit
ter, ten aanzien van de reserve Volkshuisvesting hebben met name PvdA en Leefbaar-Breda een aantal
opmerkingen gemaakt. We hebben in de afgelopen commissie VSM - u snapt, we doen langzamerhand
de commissie over - het bestedingsvoorstel van 2004 uitgebreid besproken en in de volgende vergade
ring eind deze maand zal daarover besluitvorming plaatsvinden. Ik denk dat dat het uitgelezen moment is
om de opmerking van Leefbaar-Breda, met een aantal opmerkingen die ze in de schriftelijke bijdrage heb
ben geleverd, te bespreken. Over het bestedingsvoorstel voor de reserve Volkshuisvesting 2005 heb ik in
die commissie ook aangegeven dat, zodra u vanavond over dat geldbedrag heeft besloten, in januari 2005
dat voorstel bij de commissie op tafel zal liggen. Dan, voorzitter, is met name D66 maar ook Breda '97 nog
ingegaan op het fonds Wonen. Ook dat is aan de orde geweest in de afgelopen commissievergadering
VSM. Ik heb toen aangegeven dat dat fonds Wonen nog steeds echt boven water is en dat in de presta
tieafspraken met de corporaties is afgesproken dat het fonds door het Grondbedrijf zal worden voorgefi
nancierd, dus gevuld. Dat gebeurt dus ook. Over de criteria die we hanteren voor het vullen van het fonds
zijn we het helemaal eens. We zijn nu nog met de corporaties in gesprek over hoe we het geld gaan be
steden en waar het naartoe gaat. Zodra wij daarover met de corporaties overeenstemming bereiken, zal
dat uiteraard met uw raad worden besproken. Wat betreft de systematiek is het zo dat, vanaf het moment
dat het proces op gang komt - dat is natuurlijk ook afhankelijk van de bouw van die bereikbare woningen
- en het proces cyclisch wordt, en de corporaties dat geld weer naar het Grondbedrijf terugsluizen, het
van belang is dat het fonds Wonen ook daadwerkelijk is gevuld. Voorzitter, ten aanzien van het veilig
heidsbeleid is er een vraag gesteld door het CDA. Ik heb aangegeven dat het veiligheidsprogramma 2005
eind deze maand zal klaarliggen en dat het naar verwachting in de commissie AZ van januari zal worden
besproken. Daarin zullen de doelstellingen en activiteiten voor het komende jaar zo concreet mogelijk
worden aangegeven. Die resultaten zijn natuurlijk gebaseerd op de jaarlijks te ontwikkelen veiligheidsmo
nitor die we uitgebreid in de herfst hebben besproken. Er zijn inmiddels prestatieafspraken gemaakt met
het Rijk en die zullen uiteraard ook bij het integraal veiligheidsprogramma 2005 worden betrokken. Ik denk
dat ik, voorzitter, het voorlopig in de eerste termijn bij deze twee belangrijkste thema's houd. Dank u wel.
De VOORZITTER
Dank u wel. Wethouder Niederer.
Wethouder NIEDERER
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een viertal punten ontleed uit de bijdragen in de eerste termijn. Iets over
Teteringen in relatie tot de mer; iets over de Westflank, de Nieuwe Mark; De Rith, en Breda-Noordoost.
Het eerste punt: Teteringen, de mer en de verkeersontsluiting. Ik stel voor om niet vooruit te lopen op de
mer-rapportage. Dan verval je toch snel in een als...dan...-discussie. Dan gaan we uitspraken doen en
suggesties wekken die wellicht door het mer-rapport niet kunnen worden gestaafd. Dus ik zou u willen
vragen om met het college geduld te betrachten tot de mer-rapportage er is en dan voluit met elkaar in
discussie te gaan over wat de effecten betekenen voor de geprognosticeerde woningbouw in aantallen