9 NOVEMBER 2004
517
De VOORZITTER
Ik dank u zeer. Het woord is aan de heer Schoenmakers, Breda '97.
De heer SCHOENMAKERS
Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Op de allereerste plaats mijn erkentelijkheid voor de manier waarop
het college antwoord heeft gegeven op de vragen die door onze fractie naar voren zijn gebracht. Ik kom
daar later op terug, omdat ik eerst even een 'rondje fracties' wil maken. Ik wil beginnen met te zeggen dat
het ons af en toe toch steekt dat wij weieens de aanhangwagen van het CDA worden genoemd. Ais ik
vanmorgen in de krant
De heer DUBBELMAN
Dat steekt ons nog meer.
De heer SCHOENMAKERS
lees dat wij het
De heer DUBBELMAN
Dat steekt ons nog meer, mijnheer Schoenmakers. We doen het liever zonder aanhangwagen.
De heer SCHOENMAKERS
Vanmorgen was het nog veel mooier. Toen stond er een andere CDA, en ik denk, en de heer Dubbelman
spreekt al weer voor zijn beurt, dat hij daar helemaal niet blij mee is. Nou, ik ben in ieder geval wel blij met
het compliment dat de heer Dubbelman aan onze fractie heeft gegeven, namelijk dat wij ons steeds meer
oppositioneel gaan opstellen. Ik denk dat het ook goed is om dat te constateren, per slot van rekening zijn
wij een oppositiepartij. Alleen zijn wij een oppositiepartij die kritisch opbouwend bezig is. Als de heer Dub
belman ons verwijt en zegt 'afspraak is afspraak', en dat wij ons daar niet aan houden, dan is dat gewoon
lariekoek, want ik heb al meerdere malen hier gezegd dat ik heel goed kan begrijpen dat coalitiepartijen
vasthouden aan het Programakkoord. Daar ligt hun afspraak. Maar ik heb ook aangegeven dat de manier
waarop het Programakkoord tot stand is gekomen helemaal niet duaal was, want fracties hebben het Pro
gramakkoord gemaakt. Daarna zijn de wethouders dat gaan uitvoeren. Vandaar dat het mij ook zinvol
voorkomt om daarover met elkaar van gedachten te wisselen, en dat bij de volgende raadsperiode de
raad zijn raadsprogram vaststelt en het college zijn collegeprogram. Ik ga nu niet verder daarop in. We
zullen daar met elkaar over bezig moeten zijn. Als ik de schriftelijke bijdrage van het CDA lees, mijnheer
de voorzitter, dan komt het mij voor dat deze fractie de ogen sluit voor de realiteit van de gemeentelijke
financiën. Want we kunnen nu wel zeggen dat het allemaal goed is, en de wethouder houdt mij voor dat
de bodem van de schatkist van de gemeente Breda niet zichtbaar is, maar er zit toch een aantal elemen
ten in waarmee we toch heel voorzichtig moeten omgaan. Van de andere kant is het CDA ook bepaald
euforisch als het gaat om de manier waarop het college is ingegaan op de CDA-motie ten tijde van de
Kadernota. De CDA-motie waarin u dus vraagt om een kritische doorlichting van externe adviseurs. Inder
daad, dat wordt toegezegd, dat is prima. Maar het kan best heel anders uitvallen dan het CDA voorstaat.
Over de kwestie van de kapiteins en de kolonels die maar moeten verdwijnen, heb ik gezegd: als je én
De heer AUGENBROE
Generaals.
De heer DUBBELMAN
Kapiteins verdienen niet zo veel.
De heer SCHOENMAKERS
Mag ik alstublieft, mijnheer de voorzitter,
De VOORZITTER
Gaat u verder, mijnheer Schoenmakers.
De heer SCHOENMAKERS
mijn betoog vervolgen? Dat zou ik wel op prijs stellen.
De VOORZITTER
Ik stel voor dat de heer Schoenmakers