9 NOVEMBER 2004
525
zelf ook kunnen maken, daar gaat het niet om - maar ik dacht toen: beste Willem, waarom zet je er nou
toch niet: 'Vier jaar koortsachtig werken aan de ambities van de stad' boven? Dat is mijn titel. Ik dank u
wel.
De heer AKINCI
Voorzitter, ter interruptie. Dat is te lang voor boven acht kolommen, hoor. Dan wordt het een heel lange
kop.
De VOORZITTER
Dames en heren, ik heb één korte bemerking, niet in directe zin een vraag. Ik denk dat het goed zou zijn
om met de fractievoorzitters na afloop van deze algemene beschouwingen nog eens te evalueren de
waardering voor deze wijze van gedachtewisseling, de politieke en bestuurlijke attractiviteit daarvan. Ik
denk dat het goed is om dat eens met elkaar kritisch te beschouwen. Waarom? Om te kijken of we moge
lijkerwijs ook daarin met elkaar tot een betere benadering zouden kunnen geraken. Ik wil dat toch even
met u delen, omdat u er als raad recht op heeft, wat betreft deze wijze, om te zien: wordt de energie met
elkaar ontwikkeld in deze activiteit ook adequaat, stevig en voldoende benut? Dat was mijn inbreng. Het
woord is aan wethouder Adank.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, u zou iets zeggen over de motie van Leefbaar-Breda.
De VOORZITTER
Dat komt dadelijk. Wethouder Adank neemt de beantwoording daarvan voor zijn rekening. Dat hebben wij
zojuist besproken. Wij hebben daar een opvatting over.
Wethouder ADANK
Kort en krachtig, voorzitter. Als college hebben wij daar een opvatting over. Die motie is overbodig, omdat
wij als college hebben toegezegd dat wij op aandragen van uw raad de discussie over de openingstijden
van de horeca en alles wat daarbij hoort, samen gaan voeren. Een van de redenen daartoe is het geactu
aliseerde horecabeleid dat met de commentarennota op basis van de twee inspraakavonden met alle
betrokkenen in januari/februari in de richting van uw raad komt. Op dit moment is die motie overbodig. Wij
komen daarop in een later stadium terug. De heer Schoenmakers had nog een vraag gesteld over de
bibliotheek Brabantplein die eerder dit jaar als prioriteit door uw raad is aangegeven. Laten we afspreken,
mijnheer Schoenmakers, dat we in de commissie de stand van zaken ten aanzien van deze voorziening
met u gaan bespreken. De opvattingen over het grotestedenbeleid in de richting van de heer Boer en me
vrouw Overboom. Laten we naar aanleiding van u beider opmerkingen in de richting van de voorzitter, in
overleg met de griffie, kijken of we nog een keer instructief uitleggend kunnen kijken hoe we over het gro
testedenbeleid I, II, en nu op weg naar III - op 15 november moet daarover een besluit komen - nog eens
met elkaar inhoudelijk kunnen discussiëren. Wat betreft de 85 miljoen merk ik overigens op, voorzitter, dat
de heer Boer spreekt over nieuw beleid. Het is bestaand beleid dat nu via drie BDU's in de richting van de
gemeente komt. Het is dus geen nieuw beleid, het is ook geen nieuw geld. Sterker, er is zoals u weet flink
op gekort in de ISV II- en lll-fasering. Die 85 miljoen is drie procent van onze reguliere begroting. Niets
nieuws dus. Hiermee heb ik de motie overbodig verklaard, een antwoord gegeven op het grotestedenbe
leid, en de bibliotheekvoorziening op het Brabantplein, in de richting van de heer Schoenmakers, met zijn
toestemming verwezen naar de commissie ECG.
De VOORZITTER
Even voor de orde. Er bereikt mij een nieuwe motie van het CDA over de vuurwerkopslagplaatsen. Klopt
dat?
De heer DUBBELMAN
Het is een aanvulling op de oude motie na overleg met de andere fracties
De VOORZITTER
Ik denk dat het wel correct is dat de wethouder deelgenoot is van de nieuwe tekst. Zou u die even kunnen
voorlezen?
De heer DUBBELMAN
Als de wethouder de oude tekst voor zich heeft, dan komt er een aanvullende zin. En die aanvullende zin
luidt als volgt: 'Onder nieuw te vestigen opslagplaatsen wordt ook verstaan uitbreiding casu quo wijziging