9 NOVEMBER 2004 527 hebben gehad gewoon in de woonwijken lagen. Het waren verkooppunten die al vijftien tot twintig jaar in de woonwijken waren gelokaliseerd. Die opslag wordt veel veiliger omdat er een soort bunker met sprink lerinstallatie vereist is, terwijl er duidelijke veiligheidsafstanden worden gehanteerd. Dat is gebaseerd op onderzoek vanuit TNO en vanuit het Nibra, het instituut voor brandweer en rampenbestrijding. De wetge ver heeft uitdrukkelijk bedoeld met deze wet- en regelgeving, het staat expliciet staat in die regelgeving, dat die opslag op deze manier, dus ook in woonwijken, dient te geschieden. Sterker nog, elke detailhandel heeft het recht om zoiets te beginnen, mits men maar aan die voorwaarden voldoet. Zo is dat weergege ven. Voor het overgrote deel zullen het waarschijnlijk toch de oude ondernemers zijn die opteren voor zo'n nieuwe vergunning. Zij hebben daarvoor nodig een milieuvergunning, een bouwvergunning, als zij dat bunkertje willen, en natuurlijk een gebruikersvergunning van de brandweer. Zij hebben dus meerdere ver gunningen nodig. Naar verwachting zal de trend zijn dat we van 25 verkooppunten in de stad naar een 15- tal zullen gaan. Men is echter nog bezig met de verschillende vergunningsprocedures. Omdat de onder nemer moet investeren, mag men volgens die wet- en regelgeving wel meer opslaan. Anders zou het voor een ondernemer absoluut niet interessant zijn om te investeren. Er zal dus sowieso meer worden opge slagen. Daarom is ook de aanvulling van de motie van het CDA wel relevant, want u weet dus dat dit de trend is die erin zit. Hoever reikt de invloed van de lokale overheid? Deze controleert, handhaaft en toetst. Wij zijn verplicht vergunningen af te geven op grond van deze wet- en regelgeving. Als zij dat niet zou willen, wat kan de lokale overheid verder dan nog doen om dit te beïnvloeden? Zij kan óf bestemmings plannen aanpassen óf op basis van vrijwilligheid overeenkomsten sluiten met de ondernemers. Voorzitter, natuurlijk neemt het college de zorgen van de verschillende bewoners serieus. Dat is ook de reden waar om wij in de afgelopen commissie VSM hebben afgesproken dat we bij de komende commissie VSM op 11 januari nog eens uitdrukkelijk bij al die pro's en contra's van deze wet- en regelgeving zullen stilstaan, met daarbij professionele ondersteuning met betrekking tot de wijze waarop dat gevaar is in te schatten, zodat we een gedegen discussie kunnen voeren over hoe we hiermee moeten omgaan. Het lastige van de vraag van de motie van het CDA is natuurlijk dat daarin ook een stukje juridische ongelijkheid inge bouwd gaat worden, namelijk tussen de mensen die nu in dat proces zitten of reeds verkocht hadden, en de mensen die nu besluiten om als gewone detailhandel in dat gat van de markt te kruipen. Hoe dat pre cies zit, zullen we, denk ik, even moeten uitzoeken, en ook hoe dat zal uitwerken als we zoiets zouden implementeren. Het lijkt me dan ook verstandiger om De heer BOER Even een vraagje als het mag, mijnheer de voorzitter. Ter verduidelijking: hoeveel nieuwe vergunningen staan nu op stapel van de 25? Zijn er al nieuwe vergunningen uitgereikt? Wethouder ARBOUW Er zijn vergunningen verleend, we zitten dus in dat traject van transitie van 25 naar 15. Als het gaat om de vergunningen zitten er natuurlijk fluctuaties in, óf die bouwvergunning óf die milieuvergunning. Als laatste is het ook nog afhankelijk van de hoeveelheid. Als u namelijk een beperkte hoeveelheid opslaat, kunt u volstaan met een melding en heeft u geen nieuwe vergunning nodig, maar voor dat bunkertje heeft u wel een bouwvergunning nodig. Dus het is niet een-twee-drie uit te rekenen over hoeveel vergunningen we dan praten. Als je dit alles overziet en je kijkt dan naar de aanvulling die in de motie van het CDA is opge nomen, dan vind ik het verstandiger dat het CDA de motie aanhoudt. We zullen op 11 januari in den gron de de discussie met elkaar voeren met de verschillende aspecten die daaraan zitten, zodat we tot een goede besluitvorming komen hoe we met dit dossier verder gaan. Dit ten aanzien van de reactie van het college op deze motie (4) van het CDA. Dan heb ik hier nog de laatste motie - ik ben populair vandaag, heb ik in de gaten - van D66 over de vraag ten aanzien van het fonds Wonen. Mevrouw Overboom, vol gens mij heb ik in mijn bijdrage helder uiteengezet dat wij datgene wat u vraagt ook gaan doen. Dus wat mij betreft is de motie overbodig. Mevrouw OVERBOOM En het komt ook daadwerkelijk ter besluitvorming aan de raad? Dat was de belangrijkste vraag. Oké. Wethouder ARBOUW Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER Wethouder Oomen moet nog één opvatting over een motie verwoorden, namelijk datgene wat gevraagd is in de motie over communicatie door de Partij van de Arbeid. Het woord is aan de wethouder.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 46