9 NOVEMBER 2004
489
en het lijkt ons verstandig om daarover nader met elkaar te overleggen en nu geen prioriteiten op dat punt
te stellen. Als het niet anders kan, zouden wij wel weten waar wij de prioriteiten willen leggen. Voorzitter,
de Partij van de Arbeid overweegt een motie in te dienen over communicatie, afhankelijk van de reactie
van het college op het punt van de communicatie. Al een behoorlijke tijd ergert de Partij van de Arbeid
zich aan de rommeligheid en het gebrek aan samenhang in de communicatie van de gemeente naar bui
ten. Wij hebben dat ook in onze schriftelijke bijdrage laten weten. Het ontbreekt in onze optiek aan een
heid en uitstraling. De diensten hebben hun eigen visie daarop en hebben hun eigen adviseurs daarvoor.
Wij menen dan ook dat de gemeente de communicatie meer centraal moet uitvoeren. Wij wachten op het
antwoord van het college, alvorens we daarover een motie zullen indienen. Ten slotte, voorzitter, zijn wij
uiteraard benieuwd naar de antwoorden op de vragen die de Partij van de Arbeid heeft gesteld. Op welke
wijze zet het college de dialoog voort die moet leiden tot begrip en respect tussen uiteenlopende bevol
kingsgroepen? Ziet het college wat in een mogelijke verruiming van de sluitingstijden van de horeca? Ik
kom even terug op wat het CDA daar net over zei. Natuurlijk is er een horecabeleidsplan in discussie, en
horen we op een goede manier die sluitingstijdenproblematiek daarbij op te nemen, maar het is, denk ik,
duidelijk geworden, ook uit onze bijdrage, dat we al een behoorlijk aantal jaren horen zowel van jongeren
als van horecaondernemers en ook in andere steden, dat de sluitingstijden ook de veiligheid kunnen be
vorderen. Het is ook uitstekend, denk ik, om dat hier uit te spreken. Overigens hebben we niet gesteld dat
dat een uitspraak van de burgemeester was. Je weet nooit zeker in hoeverre de citaten allemaal precies
correct zijn. Daarom hebben wij verwezen naar de nachtelijke avonturen van de burgemeester in dit
weekend. Wij zijn benieuwd hoe zijn visie daarop uiteindelijk zal zijn. Voorzitter, over het bestedingsvoor
stel voor de reserve Volkshuisvesting 2005 heeft de heer Arbouw gezegd dat we toch eerst de Begroting
moeten aannemen voordat we daarmee verder kunnen. Wij hadden ons best kunnen vinden in een voor
stel voor verdeling, bij wijze van spreken onder voorbehoud. Dan had je toch met z'n allen een stapje
vooruit kunnen zetten en dan was je sneller tot besluitvorming gekomen. We hadden het de wethouder
best gegund dat hij dat gedaan zou hebben. Maar goed, dat is niet gebeurd, dus we wachten op zijn ant
woord op de vraag wanneer we dat wel tegemoet kunnen zien. Ten slotte hadden we het college ge
vraagd om de veiligheidsgevoelens in de aandachtsgebieden - we weten allemaal welke dat zijn - te ver
beteren door prioriteit te geven aan het onderhoud in die gebieden, met name omdat gebleken is dat er
een samenhang is tussen onderhoud en gevoelens van veiligheid. Voorzitter, dan nog een opmerking
over 'verrassend goedkoop bouwen'. Daarover heeft het CDA iets gezegd. Ja, het is verrassend, zegt het
CDA, dat er sprake is van een oorverdovende stilte. Naar onze mening zou het CDA met een
agendavoorstel op dat punt komen. Ik meen ook dat dat dan niet gericht zou zijn op een enkel bedrijf,
maar dat de commissie ook aan meerdere bedrijven denkt en dat er ook meerdere bedrijven in discussie
zijn als het gaat om dat verrassend goedkoop bouwen, waarbij overigens de woonkwaliteit niet in discus
sie mag zijn.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Het woord is aan de heer Boer namens de fractie Leefbaar-Breda.
De heer BOER
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Welkom. Ik zie dat de publieke tribune bij zo'n belangrijk onderwerp
niet echt vol zit, dus ik denk dat op dat gebied nog een heleboel te winnen is. Daaraan moeten we toch
een keer gaan werken. Misschien kan de tv daar wat aan gaan doen. De andere partijen. Er zijn veel par
tijen die in hun bijdrage zijn ingegaan op de politieke items van dit moment. Wij zijn daar niet op ingegaan.
Toch wil ik daarover even wat zeggen, vooral naar aanleiding van de enquête die vandaag in BN/DeStem
stond. Waar wij zeer van onder de indruk zijn, is dat 90 procent van de bevolking van Nederland, waaron
der ook allochtonen en autochtonen, want die zaten in die groep, dat heb ik vanmiddag nog in een inter
view gehoord op de radio, vindt dat er toch wat moet gebeuren. Zo'n eensgezindheid is er eigenlijk nog
nooit geweest in dit land. Ik denk dat we ons dit hard moeten aantrekken. Gisteravond bij de voorbereiding
van de oppositiepartijen hebben we daarover ook nog gediscussieerd. Over het woord 'oorlog', waarover
de heer Zalm had gesproken, is gezegd dat dit veel te zwaar was. Naar aanleiding daarvan ben ik toch
eens gaan kijken naar wat er op dit moment allemaal gaande is. Dan kom ik uit in Soedan, Israël, Irak,
Bosnië, Joegoslavië, Tsjetsjenië, India, Indonesië, Bali en Ambon, New York en Spanje, en uiteindelijk in
Nederland. En dan denk ik toch dat het hier meer gaat om een oorlog, dat het bijna een wereldoorlog aan
het worden is, en dat we ons daar grote zorgen over moeten maken. Waar het om gaat, is, waarover de
heer Haarhuis het net had, vrijheid van meningsuiting. Ook wij zijn daarvan een groot voorstander. Als we
te ver gaan, zoals wij in het verleden ook blijkbaar gegaan zijn, dan is het aan de rechter om dat te beoor
delen. Ik denk dat dat in een beschaving thuishoort. Niemand - geen groep en geen individu - heeft het
recht om iemand het woord te ontnemen, ook al vindt men dat de ander te ver gaat. Dan moet je naar de
rechtbank gaan, en als het om nog zwaardere zaken gaat dan kun je naar het internationaal recht. Ik denk