23 DECEMBER 2004 612 onze eerste brief, die van 15 december, geloof ik, en de brief van gisteren of eergisteren. Ik zie dat verschil niet zo, anders dan dat we een handreiking 'wees water' hebben gedaan. Ik kom daar zo op terug. U moet goed beseffen dat die eerste brief een nadrukkelijke reactie was op de gepresenteerde ontwerpen in de informele commissievergadering van 7 december van de heren Koreman en Wester terp, en dat onze laatste brief een reactie is op het initiatiefvoorstel van mevrouw Overboom. Dat zijn twee aparte dingen. In onze tweede brief zijn we heel nadrukkelijk in de herhaling gegaan wat betreft de onomkeerbaarheid van het thans voorliggende ontwerp. We hebben in het college daarover ge sproken en we hebben gezegd: hoe kunnen we een handreiking doen naar een diepgevoelde wens van de commissie om toch eens te kijken binnen het huidige ontwerp of er wat ruimte zit om elkaar wat te kunnen vinden? Daartoe zijn wij uitgekomen bij het volgende, en dat is min of meer een als...dan...-situatie. Mocht het zo zijn dat we een aanbestedingsvoordeel hebben, dan gaan de vrijval lende middelen naar ons oordeel niet - ik volg daarmee het CDA en ook de toezegging vervat in die brief, en ik herhaal dit graag expliciet richting de heer Augenbroe en anderen - naar de algemene middelen om aan andere dingen te besteden in deze stad, mevrouw Hak noemde een aantal andere dossiers die ook aandacht en zorg verdienen, maar we zetten die expliciet terug in het ontwerp De Nieuwe Mark. Als wij vanavond beslissen om voort te gaan op de huidige weg en we kunnen die aan besteding in januari vlot uit doen, dan hebben we wellicht nog in het vroege voorjaar van 2005 de resultaten binnen. Dan is het college als vanzelfsprekend volgaarne bereid om enkele voorstellen te doen over hoe je dan het meerdere alsnog in dat ontwerp kunt plaatsen. Ik kom nu op wat de heer Van Yperen zo-even zei, want dat was een goede interruptie van de heer Augenbroe op de heer Van Yperen, over hoe je dan met dat ontwerp dat je nü uit zou doen, moet omgaan. Je zegt dan met el kaar: we hebben zoveel miljoen euro over - we hopen het, maar het is een voorschot op een onge wisse toekomst - maar laten we die als dat het geval is, dan zo en zo besteden, waarbij vooropstaat een verdere optimalisatie van De Nieuwe Mark du moment dat het inderdaad het stromende water moet worden waarvoor wij allen, ook het college overigens, altijd hebben gepleit. Maar wij hebben onze beperkingen gevonden in uw expliciete raadsopdracht van eind 2002, financieel budgettair en ook in de tijdslimieten. Dus daarover geen misverstand, daarover is er geen verschil van opvatting tussen u en uw college. Dan komen wij nader daarover te spreken. Het ontwerp zoals het er thans ligt, is natuurlijk aan alle kanten bekeken, en daar zitten al wat voorsorteringen in op die stromende rivier. Wanneer er geld over is, kunnen we dat besteden aan een verdere optimalisatie van dat project. In het huidige ontwerp is er een marge, dat hebben we door onze Europese aanbestedingsjuristen nog maar eens laten nagaan, van tien procent waarin je binnen datzelfde ontwerp zoals daarop is geof freerd, en mensen, aannemers, combinaties weten wat ze voor dat geld moeten gaan doen, want dat bestek is toch vrij precies, vrij gedetailleerd, toch nog nadere afspraken kunt maken met de desbetref fende aannemer. Dat kent zijn beperkingen, want je kunt niet een vreselijk nieuw ontwerp presente ren, want dan moet het hele circus opnieuw. Dus dat bracht het college ertoe om u deze handreiking te doen. Europeesaanbestedingsrechtelijk - ik weet niet of dat een goed woord is - zit er enige ruimte in om dat dan met de desbetreffende aannemer nader te bespreken. Mijnheer Van Yperen, het trof mij dat u zo tamboereert op die informatieachterstand. Dat is iets waar iedere bestuurder gevoelig voor is, want wij hebben een actieve informatieplicht om die juist teniet te doen. Ik heb het volgende even opgeschreven. Het college heeft uw raad in november 2002 geïnformeerd over de resultaten van twee jaar onderzoek, wat heeft geleid tot het raadsbesluit van december 2002 over het ontwerp De Nieuwe Mark, zoals het er vandaag de dag is. In mei 2003 is er naar uw raad gegaan een kostenraming van het technisch ontwerp. Het is waar dat dat ontwerp door het doordenken met ingenieursbureaus geë volueerd is tot wat het nu is. In oktober 2003 is er een voortgangsrapportage naar uw raad gestuurd, in december 2003 de voortgangsrapportage, met name onder verantwoordelijkheid van college Oomen, meer in het bijzonder de dienst Stadsbeheer. In juni 2004 is er wederom een voortgangsrap portage naar uw raad gestuurd. Dan kun je zeggen: dat is informatie, maar hoe ga je dan met die in formatie om en deel je die met elkaar in debatten? Daarvan zeg ik: daarvoor zijn we met zijn tweeën. U heeft een verantwoordelijkheid en ook het college heeft een verantwoordelijkheid. Maar naar mijn idee hebben wij u niet echt onthouden van informatie, op grond waarvan je in grote stelligheid kunt zeggen dat het welhaast symptomatisch is dat er een informatieachterstand zou zijn op dit dossier vanuit uw verantwoordelijkheid, vanuit uw positie. Het zal duidelijk zijn, voorzitter, dat het college de door D66 voorgestelde wijze van aanbesteden, zoals binnen de door uw raad gestelde randvoorwaar den, niet zal volgen. Wij zien toch niet-onaanzienlijke risico's, dat zeg ik ook als liberaal, in tijd, in geld, en ook in de kwaliteit. Daar is goed over nagedacht. We hebben het zoveel mogelijk allemaal zelf in de hand willen houden, want als je het uitbesteedt, het alternatief zoals u voorstelt, dan leg je voor een deel de regie bij de marktpartijen. En wij vinden simpelweg dat dat te veel risico met zich meebrengt. Het college hecht toch zeer aan het voeren van de eigen regie. Zeker als je ziet de plek waarover het gaat: in de historische binnenstad, direct naast waardevolle historische bebouwing, direct in de omge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 32