23 DECEMBER 2004 616 daarover in de stad zo'n discussie was, dat het op dat moment een heel open situatie was, en dat we daarom een referendum wilden. Voor ons was toen inderdaad heel moeilijk te peilen: wat willen we in deze stad? De heer LIPS Voorzitter, nog een interruptie. Hebben we het nou over het referendum of hebben we het over de rivier? De heerMEEUSEN Over het amendement De VOORZITTER Ik stel voor De heer MEEUSEN ...op het verhaal. Er zit een referendum in, dus dan kunnen we het ook daarover hebben. De VOORZITTER Mag ik even vaststellen dat het nodige over het referendum en de betekenis is gewisseld? Ik denk dat het goed is dat we teruggaan naar de tweede termijn en uitgaan van de reacties. Ik wil mevrouw Overboom vragen tot een verdere opvatting te komen en een standpuntbepaling De heer BOER Mijnheer de voorzitter, toch nog even een vraagje aan mevrouw Overboom De VOORZITTER Een heel korte vraag. De laatste voorlopig. De heer BOER Maar u zei: in de tweede instantie is er ruimte voor debat. De VOORZITTER Dat klopt, maar op enig moment kan ook daar de zingeving aan ontvallen. En ik denk De heer BOER Toen De VOORZITTER Laatste vraag voor dit moment. De heer Boer. De heer BOER Toen mevrouw Overboom zei dat er een verschil zat tussen de eerste en de tweede brief, ik zal ze zo maar noemen, zag ik wethouder Niederer, want dat is nou een voordeel als je zit waar ik nu zit, heel nadrukkelijk neen knikken, en dat heeft hij ook gezegd. Naar onze mening zit er geen verschil tussen die twee brieven, want de ene is een aanvulling op het voorstel zoals het er was van de heer Wester terp en de heer Koreman, en de tweede is een aanvulling op uw voorstel. Hoe komt u er nu bij dat dat twee verschillende brieven zijn? De VOORZITTER Ik stel voor dat u verder gaat. Het onderdeel referendum is nu echt verlaten. Mevrouw Overboom, gaat u verder. Mevrouw OVERBOOM Ten aanzien van de CDA-fractie, mijnheer Augenbroe, denk ik dat wij, als ik het begin van uw bijdrage beluister, op één lijn zitten wat betreft de noodzaak om de aanbesteding goed te regelen en de ver wachting dat er voordeel te halen is. Ik vraag me af waarom u eigenlijk zegt, want dat is de essentie van mijn verhaal, dat het college nu voorstelt dat we, mochten we een voordeel hebben, daarna nog eens een keer gaan praten. Eigenlijk is de lijn van uw verhaal, en dat hoor je meerdere fracties zeg gen, dat het dan eigenlijk te laat is. Je kunt er minder mee doen dan je er nu mee kunt doen, als je dat vooraf zou regelen. En dan zeg ik: ga voor een uitstel van die drie maanden, waardoor je met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 36