23 DECEMBER 2004
618
De heer AUGENBROE
Ik kan hier het debat opnieuw gaan voortzetten, voorzitter, maar ik denk dat er een wezenlijk verschil
zit tussen ons standpunt en de wijze zoals het college het nu wil aanpakken, en het standpunt dat D66
heeft ingebracht, waarvoor ik veel respect heb, absoluut, maar wij hebben nu een andere zienswijze
die wij op deze manier willen aangeven.
De VOORZITTER
Dat is helder. De argumenten zijn gewisseld. Het woord is aan mevrouw Hak, Partij van de Arbeid. Ga
uw gang, mevrouw.
Mevrouw HAK
Dank u wel, voorzitter. Ik kan het kort houden. Er is mij een vraag gesteld door mevrouw Overboom
over de financiële risico's. Ik verwijs haar graag naar de tweede brief van het college, die van 22 de
cember. Daarin staat op pagina 4 een alinea over de financiële consequenties. Daar kan ze alles le
zen. Ik denk dat het redelijk overbodig is dat ik die voorlees.
De VOORZITTER
Dan is het woord aan de heer Van Yperen, Breda '97. Mijnheer Van Yperen, ga uw gang.
De heer VAN YPEREN
Ik maak toch even gebruik van de katheder, dan kan ik iedereen hier recht in de ogen kijken. Het
standpunt dat het CDA vertolkt heeft, had ik u onder couvert kunnen geven maandag jongstleden. Ik
had niet verwacht dat er een ander standpunt hier op tafel zou komen. Heel de discussie lijkt mij meer
een schijndiscussie, maar laat dat zo zijn
De heer AUGENBROE
Voorzitter, ik vind het heel bijzonder dat de heer Van Yperen afgelopen maandag al de brief kende die
de wethouder ons op dinsdag heeft toegestuurd.
De heer VAN YPEREN
Dat zeg ik ook niet. Dan luistert u niet goed. Ik zeg: het standpunt van het CDA had ik u onder couvert
kunnen aanreiken, want wij wisten bij voorbaat dat dat zo zou komen. De schijndiscussie die we ge
voerd hebben - dat vind ik, hoor - is goed geweest, want je benadert een aantal punten van alle kan
ten, maar het brengt eigenlijk niks nieuws. De wethouder zegt: mijnheer Van Yperen, u schermt
steeds met de informatieachterstand. Natuurlijk is er een informatieachterstand. Wat dacht u nou? Wij
wisten gisteren niet dat u vóór stromend water was. Dat staat voor het eerst in uw brief. Dat is één
ding. Het tweede. U heeft altijd gepleit voor het plan dat er nu ligt, en niet anders. Wij wisten niet dat u
veel meer damwand in de grond slaat. Dat wisten we niet. Maar het hoort ook zo, wij hebben altijd een
informatieachterstand. Als u de commissie-Duivesteijn heeft gevolgd, dan weet u heel goed hoe die
ontstaat, en dan weet u heel goed hoe dat werkt. Wij komen natuurlijk altijd op een andere wijze aan
informatie dan burgemeester en wethouders.
De heer BOER
Even een opmerking, mijnheer de voorzitter. Ik weet dat de heer Van Yperen ook zelf wethouder is
geweest, dus ik geloof hem op zijn woord.
De heer VAN YPEREN
Dat gebeurt niet elke dag, ik prijs me daar gelukkig mee. Maar nog eens wat, en dan ga ik toch met
uw kant mee. Wat ik ook gedaan heb indertijd is, aan de aannemerskant, de IJ-tunnel mee helpen
bouwen. En ik kan u één ding vertellen: die IJ-tunnel is anderhalf maal zo duur geworden, omdat de
raad in Amsterdam zo geweldig zeurde, en burgemeester en wethouders gebonden waren aan die
raad die steeds maar nieuwe punten aangaf waaraan die tunnel moest voldoen. Gelukkig is die er nog
en hij is niet volgelopen, maar die is anderhalf maal zo duur geworden. Ik was een van de mensen die
bij de aannemers zaten om dat bestek te controleren, en ik kan u vertellen: dat is gewoon zo. U weet,
ik vertel het u nog een keer, dat er geen aannemer is die niet in zijn handen wrijft als u een huis bouwt
en met meerwerk komt.
De heer BOER
Mijnheer Van Yperen, wij hebben die ervaring ook hier in Breda.