23 DECEMBER 2004 586 Wethouder NIEDERER Voorzitter, dank u wel. Er zijn twee concrete vragen gesteld. De eerste vraag is: bent u met ons van mening dat het rechtsgevoel van de burgers beschadigd wordt als hier toch een woning wordt ge bouwd? Ik kan mij voorstellen dat omwonenden van het Wagemakerspark ambivalente gevoelens hebben bij het feit dat die bomen zijn vergiftigd, en nu dus noodzakelijkerwijs gekapt, en dat meteen daarna een aanvang is gemaakt met het mogelijk maken van de feitelijke bouw van die 180e woning. Maar iets anders is, en dan kom ik bij uw tweede vraag, of het college bereid is de firma's te verzoe ken af te zien van die woning, en dat dan te compenseren bij een ander project. Dat zal niet gaan, omdat in een eerste artikel 19-procedure voor alle 180 woningen een bouwvergunning - onherroepe lijk inmiddels - is afgegeven. Dat die laatste woning, die 180®, niet eerder gebouwd kon worden, zat 'm erin dat de populieren in de weg stonden. Dat gaf een bouwbelemmering vanwege de bomen, niet vanwege de bouwvergunning. Want die is immers onherroepelijk. Nu die bomen, om redenen bekend, gekapt moesten worden, kan op zichzelf die woning daar worden gebouwd. De vergunning is er. Het is niet aan de gemeente, ook niet in de positie van de gemeente, om daar dwingend op te treden om de zaken anders te laten doen. Men heeft een bouwvergunning. Het is volstrekt juridisch legaal dat men daar gaat bouwen en de firma heeft kennelijk dit moment gekozen om een aanvang daartoe te nemen. Dank u wel. Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN Mag ik een aanvullende vraag stellen, voorzitter? De VOORZITTER Dat mag u. Ga uw gang, mevrouw. Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN Ik denk dat de vraag van Leefbaar-Breda niet was of u dwingend de bouw van die woning kunt tegen houden - wij weten ook wei dat dat niet kan - maar of u bereid bent om te gaan praten met Amstel- land om ze te overreden die woning achterwege te laten en in plaats daarvan een compensatie er gens anders aan te bieden. Dat was de vraag. Niet of u dwingende maatregelen kunt opleggen, want dat dat niet kan, weten wij ook wel. De VOORZITTER De heer Boer heeft nog een aanvullende vraag? De heer BOER Neen, ik zou het niet beter kunnen verwoorden dan mevrouw Remie net gedaan heeft. De VOORZITTER D66, ga uw gang. Mevrouw OVERBOOM Voorzitter, ik heb een vraag over het bestemmingsplan voor het Wagemakerspark, juist wat deze ene woning betreft. Ik heb in een commissievergadering in november gevraagd of wij als commissie het ontwerpbestemmingspian ter kennisname zouden kunnen krijgen. Dat hebben wij niet gekregen. Wel heb ik in het besluit van het college van 29 november gezien dat het ontwerpbestemmingspian is vastgesteld en dat er zienswijzen zijn ingebracht. Dus mijn vraag aan de wethouder is, het is de ge bruikelijke procedure, of de commissie in januari het ontwerpbestemmingspian en de ingebrachte zienswijzen ter kennisname zou kunnen krijgen. De VOORZITTER Het woord is aan de wethouder. Wethouder NIEDERER Voorzitter, om met de laatste vraag van mevrouw Overboom te beginnen. Het ontwerpbestemmings pian ligt vanaf 9 december jongstleden tot 6 januari 2005 ter visie. Dan zullen er zienswijzen, be zwaarschriften, of hoe je dat dan ook formuleert, worden ingediend. Die zullen uiteraard ter kennis worden gebracht van uw commissie. Dat is geen enkel punt. Wat betreft de beantwoording van de eerdere vraag het volgende: dwingend, maar ook niet: niet dwingend. Men heeft - en dat heeft niet te maken met wat ik daarvan nou persoonlijk vind, maar met consistentie van overheidsbeleid - destijds voor alle 180 woningen een artikel 19-procedure gehad. Die artikel 19-procedure is omgeven met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 6