3 FEBRUARI 2005
27
na de behandeling in de commissie Algemene Zaken. Wij hebben dit besproken in de fractie en heb
ben onze waardering uitgesproken voor de argumenten van de wethouder, gedaan in de commissie
AZ. Wij zullen dit voorstel verder steunen. Dank u wel.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Er is een aantal
De heer TAKS
Voorzitter,
De VOORZITTER
Ik had u niet opgemerkt. Het woord is aan de heer Taks namens de VVD. Ga uw gang.
De heer TAKS
De Algemene Plaatselijke Verordening wordt door de WD gezien als een beleidsinstrument dat, als
de omstandigheden daartoe aanleiding geven, te hulp kan worden geroepen om een gewenst niveau
van orde en rust in de stad af te dwingen. Veel artikelen komen voort uit een in de praktijk gebleken
behoefte bij ambtenaren, politie en brandweer, om in bepaalde situaties te kunnen optreden. Het gaat
daarbij vaak meer om het voeren van beleid dan om strikte handhaving van regels, mijnheer de voor
zitter. En daardoor heeft een groot deel van de regelgeving in de APV in hoge mate het karakter van:
baat het niet dan schaadt het niet. Het zijn artikelen die altijd een redelijk doel dienen, maar ogen
schijnlijk soms toch ook overbodig lijken. En dat geldt ook voor de nu voorgestelde APV-aanvullingen.
Als je de artikelen, zoals die over het hinderlijk drankgebruik of het kladden, tot het bot gaat fileren dan
blijft er ook niks van over. Het is vrij gemakkelijk om hun onhanteerbaarheid, hun niet-
handhaafbaarheid aan te tonen. Aan de andere kant kunnen er situaties zijn waar je die artikelen toch
te baat neemt en ze blijkbaar effectief kunnen zijn. Dat is eigenlijk de functie van een APV. Toch is het
moment voor de WD aangebroken om een omslag te maken, mijnheer de voorzitter. De VVD kiest,
we hebben het meer gezegd maar ik denk dat we dat consequenter gaan doen in de toekomst, voor
een beleid van deregulering. We gaan met dit voorstel overigens wel akkoord. Daar wil ik geen mis
verstand over. De VVD wil in de toekomst niet meer regels stellen dan strikt nodig is en alleen regels
die handhaafbaar zijn en die in elk geval geen doublure vormen ten opzichte van bestaande regelge
ving. Juist om dat laatste punt is de VVD niet overtuigd van de wenselijkheid om in de APV een ver
gunningplicht in te voeren voor vuurwerkopslag, zoals het CDA nastreeft. Het Vuurwerkbesluit garan
deert de veilige opslag en verkoop van vuurwerk in woonwijken. Het daarnaast invoeren van een ver
gunningplicht op grond van de APV voegt met betrekking tot het aspect veiligheid niets toe. Daar heeft
de heer Haarhuis ook terecht op gewezen, mijnheer de voorzitter. Een bedrijf dat voldoet aan de eisen
van het Vuurwerkbesluit kan de APV-vergunning niet worden geweigerd enkel op grond van het crite
rium veiligheid. Wat natuurlijk wel kan, is weigeren van een vergunning met het oog op het voorkomen
van overlast, van hinder. Maar dat is dan een situatie die zich enkele dagen per jaar voordoet op het
moment dat het vuurwerk wordt afgeleverd. Druk heen en weer geloop van klanten, veel parkeren.
Maar dat is een situatie van enkele dagen per jaar. Het is voor ons een volstrekt onvoldoende legiti
matie om een vergunnigenstelsel in te voeren, mijnheer de voorzitter. Wij vinden de huidige regie, het
Vuurwerkbesluit en de vergunning op grond van de Wet Milieubeheer, een voldoende instrumentarium
om de veiligheid van de burgers van deze stad te garanderen. Wij hebben geen behoefte aan de door
het CDA beoogde weg. Die willen wij niet op gaan, die is namelijk een doublure van reeds aanwezige
middelen. Dank u.
De heer AKINCI
Voorzitter, mag ik in de vorm van een 'na'-ruptie toch een korte vraag stellen naar aanleiding van het
betoog van de heer Taks? U heeft het over overbodige regelgeving. Ik verwijs even naar het begin
van mijn betoog zojuist in de eerste termijn over bijvoorbeeld het drankgebruik. Ik noemde niet hele
maal toevallig het woord 'liberaal' daarin. Ik
De heer TAKS
Dat sprak mij zeer aan, mijnheer Akinci. U bent vaker liberaal. Wij zijn een heel brede volksbeweging,
zoals u weet. Misschien komen we ooit tot elkaar. Maar: uw vraag?