3 FEBRUARI 2005
30
geacht wenst te worden het niet eens te zijn. Maar u moet wel voor of tegen de APV zijn. Het is niet
anders.
De heer AKINCI
Maar concreet voor het wijzigingsbesluit, bedoelt u dan?
De VOORZITTER
Neen. U moet voor of tegen de APV in totaliteit zijn. Ja? Het woord is aan wethouder Oomen.
Wethouder OOMEN
Voorzitter, dank u wel. Dames en heren, het is gebleken dat de voorzitter de tekstvastheid van het
clublied van de heer Kwisthout goed heeft ingeschat. Het is wel zo dat datgene waarin ik vanuit mijn
politieke achtergrond beter bedreven ben het uitspreken van het onzevader en het weesgegroet is.
Maar dit even terzijde. Voorzitter, de vragen die in mijn richting zijn gesteld, heb ik begrepen als twee
soorten vragen. De ene gaat over daar waar er sprake is van het voeren van legale reclame. Zoals u
weet, bieden wij in Breda via drievlaksborden ruimschoots de gelegenheid daarvoor. Wij hebben enke
le honderden borden staan in Breda. Over het algemeen werkt dat prima. En daar waar daarvan wordt
afgeweken, is er de mogelijkheid om daartegen op te treden. In de richting van de heer Kwisthout het
volgende. Ik ben momenteel als wethouder Stadsbeheer samen met de dienst bezig om een aantal
locaties aan het college voor te leggen - en zoals het er nu naar uit ziet, gebeurt dat in de maand
maart - waarin het college de keuze maakt waar mogelijkheden worden geschapen om het bieden
van zogenaamde niet-commerciële reclame toe te staan. In het verleden hebben we geprobeerd om
die te plaatsen aan gevels van gebouwen van particulieren. Ik moet zeggen dat ons dat niet is gelukt.
De mensen gaven daar geen toestemming voor. Zoals gezegd, zijn we nu zover dat ik in de maand
maart aan het college een aantal locaties wil voorleggen. Ik moet er wel op wijzen dat het in dat kader
zo is, als het college de locaties heeft vastgesteld, dat daarna het traject van bouwvergunning inclusief
welstandsadvies in werking gaat. Ik heb goede hoop dat we in 2005, nog eind dit jaar, tot plaatsing
kunnen overgaan. In dat licht, mijnheer Kwisthout - ik moet voorzichtig zijn met het uitspreken van de
woorden: uw amendement lijkt sympathiek, want ik weet dat u daarover weieens meer opmerkingen
heeft gemaakt - moet ik u toch namens het college zeggen, tegen de achtergrond die ik hier nu uit
spreek, dat het amendement, wat het college betreft, overbodig is. Maar ik begrijp dat u daar als raad
over gaat. Voorzitter, dit was heel in het kort
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, even een vraagje aan wethouder Oomen. Hij verwart de borden voor de vrije
meningsuiting toch niet met de verkiezingsborden?
Wethouder OOMEN
U weet, mijnheer Boer, dat we in de raad daarover een aantal jaren geleden, dat was nog in het mo
nistische stelsel, eens hebben gestemd. Het ging over het bieden van een reclamemogelijkheid en
toen werd door sommige partijen gevraagd om voor de politieke partijen een uitzondering te maken. Ik
heb toen gezegd, ik kan de woorden nog letterlijk herhalen: ik kan dat aan de burgers van de stad niet
uitleggen.
De VOORZITTER
Goed, dan is het woord is aan
De heer BOER
Dat was voor het monisme een goede tijd.
De VOORZITTER
Wethouder Arbouw heeft het woord.
Wethouder ARBOUW
Voorzitter, ik wil me graag beperken tot de beantwoording van het college op de motie van het CDA.
Er is uitgebreid gesproken in twee commissies, zowel in de commissie VSM als Algemene Zaken.
Over het onderwerp is een goed debat gevoerd. Wat mij betreft is de motie overbodig om de redenen
die door de heer Taks, de heer Haarhuis en de heer Schreiner naar voren zijn gebracht. Maar het
college is uiteraard zeer welwillend bereid om in de volgende commissie Algemene Zaken opnieuw
over het onderwerp te debatteren. Dank u wel.