3 FEBRUARI 2005
34
De VOORZITTER
Aan de orde is agendapunt 5, hulpactie Zuidoost Azië. De gemeenteraad wordt voorgesteld 1 per
inwoner beschikbaar te stellen aan de hulpactie voor de slachtoffers in Zuidoost Azië. Wie van u? Het
woord is aan de heer Dubbelman namens het CDA. Ga uw gang, mijnheer Dubbelman.
De heer DUBBELMAN
Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, geachte aanwezigen, leden van het college. Zoals al eerder
gemeld, heeft de CDA-fractie volledig begrip voor het voorstel van het college om de slachtoffers van
de Aziëramp te steunen. De argumenten zijn al eerder gewisseld en het medeleven van ons allemaal
met deze ramp staat gelukkig niet ter discussie. Bij de bespreking van dit agendapunt in onze fractie is
onze fractie jongstleden maandag tot de conclusie gekomen dat deze steun ten laste van de Bredase
gemeenschapsmiddelen een incidentele en een eenmalige operatie moet zijn. De CDA-fractie is er
geen voorstander van, zoals door sommige andere fracties is gesuggereerd, om in een commissie de
instelling van, wat ik dan omschrijf, een Bredaas rampenfonds ten laste van de gemeenschapsmidde
len van Breda voor buitenlandse rampen te gaan bespreken. Tot zover het standpunt van de voltallige
CDA-fractie. Enige leden van de fractie, nogmaals: met onderschrijving van de eerdere stellingen net
vermeld, gaat het echter een stap te ver om, zoals het college voorstelt, deze 168 duizend euro te
halen uit de post onvoorzien, dat is ruim veertig procent van het totale bedrag voor het jaar 2005. Zij
willen deze post niet daarvoor bestemmen. Deze leden tekenen daarbij aan drie argumenten: 1e.
steun aan rampen in het buitenland is geen taak van het lokale gemeentebestuur, 2®. het is wel een
taak van het particulier initiatief, maatschappelijke organisaties en de rijksoverheid, en als 3® argument
vinden zij de dekking uit de post onvoorzien, zijnde een algemeen dekkingsmiddel, onjuist. Een be
stemming uit eigen middelen van college en raadsleden zou dan meer voor de hand liggen.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, een kort vraagje aan de heer Dubbelman. Kunt u ook zeggen wie er tegen zijn?
De heer DUBBELMAN
Dat mag u vragen. Mijn achtergrond is overigens niet de majoriteit maar de autoriteit. Dat zijn de ge
vleugelde woorden van De Savornin Lohman. Het gaat niet om de meerderheid, maar om, laten we
zeggen, de diepgang. Maar even los daarvan, mijnheer Boer, deze minderheid bestaat uit de heer
Lips, de heer Ügerler en het aan het woord zijnde fractielid van het CDA.
De VOORZITTER
Waarvan akte. Dan is het woord aan mevrouw Overboom namens D66. Ga uw gang, mevrouw.
Mevrouw OVERBOOM
Ja, voorzitter. Ik zou me willen aansluiten bij de woorden van de heer Dubbelman. Het is een eenmali
ge actie. Ik denk dat het een spontane reactie is, hoewel het besluit nu pas valt en de actie natuurlijk
in december was. Het voorstel van het college was eigenlijk, denk ik, een soort ondersteuning van het
hele gevoel datje dus zag met de acties in het land. Ik denk dat het daarom ook een eenmalige actie
kan blijven. Ik heb er geen behoefte aan om in de commissie nog een keer een discussie te gaan
voeren over allerlei criteria, wanneer we het wel doen en wanneer niet. Ik denk dat structurele ontwik
kelingssamenwerking ook op lokaal niveau gesteund kan worden. We hebben het Centrum voor Ont
wikkelingssamenwerking daarvoor. Dat coördineert de lokale initiatieven. Dus ik zie in dit gebeuren
eigenlijk meer aanleiding om dat centrum vooral te blijven handhaven en zo mogelijk te versterken, en
om dit als een eenmalige actie te zien.
De VOORZITTER
Dank u zeer, mevrouw. Het woord is aan de heer Akinci namens GroenLinks. Ga uw gang.
De heer AKINCI
Voorzitter, ik zal het ook vanaf deze kant doen. In eerste instantie sluit ik mij aan bij de woorden van
mevrouw Overboom, dat de gemeente in principe niet aan ontwikkelingshulp doet, want dat is iets
voor de landelijke politiek. Maar er is een uitzondering en die geldt, en dat is zojuist goed aangegeven,
voor organisaties als het COS en het SOB die lokale initiatieven ontplooien met lokaal geld, aan edu
catie doen en wat dies meer zij. Dus daar is een heel duidelijke lokale binding en op basis daarvan
kun je die organisaties subsidiëren. Verder gaat de lokale ontwikkelingshulp niet, tenzij in het kader
van een stedenband. Dat is een principiële stellingname. De zaak die nu voorligt, betreft een ramp.
Dat is geen ontwikkelingshulp, dat is het lenigen van nood van mensen die door een natuurramp zijn