3 FEBRUARI 2005
9
leder raadslid kan vragen stellen aan het college of aan de burgemeester. Een raadslid dat vragen wil
stellen moet dit minimaal 24 uur voor de vergadering melden bij de voorzitter. Ongeacht het aantal
vragen is voor dit agendapunt maximaal één uur beschikbaar.
De VOORZITTER
Aan de orde is het vragenuur. De procedure van het vragenuur is dat de fractie die de vraag heeft
ingediend in de gelegenheid wordt gesteld de vraag te stellen vanaf het spreekgestoelte, vervolgens
komt er een reactie van de portefeuillehouder, daarna krijgt de vragensteller wederom het woord,
waarna de voorzitter zonodig ook aan anderen het woord kan verlenen. Er is een drietal vragen inge
diend. De eerste is ingediend door Leefbaar-Breda, de heer Boer. Het woord is aan de heer Boer.
ONDERWERP: DE MACHT VAN DE ONTWIKKELAARS EN BOUWERS IN BREDA. (Fractie Leef
baar-Breda/De Parel van het Zuiden)
De heer BOER
Dank u, mijnheer de voorzitter. Al geruime tijd maken wij ons grote zorgen over de macht van de ont
wikkelaars en bouwers in Breda. Heel vaak zien wij dat de belangen van de burgers niet de aandacht
krijgen die ze verdienen. Daarbij denken wij aan de situatie bij de Bieberg waar tegen alle regels in en
onder protest van de burgers zaken gebeuren die in onze ogen ook niet kunnen, maar die via een
artikel 19-procedure door de gemeente naderhand rechtgezet moeten worden. In de ogen van de
burgers is dat Krom maken wat Recht is, en de politiek wordt daarop aangekeken. Ook de dood van
de populieren in de Olympiastraat en de bouw van de 180e woning ter pekke is iets wat de burgers
niet kunnen snappen. Waarom kon de politiek daar niets aan doen, vragen de burgers aan ons. En wij
kunnen alleen onze handen in de lucht steken en zeggen dat het nou eenmaal zo gaat in Breda. Ook
de fietsbrug, nogmaals, is zo'n zaak. Naderhand bleek, en vandaag stond dat in BN/DeStem, dat de
roltrappen niet voldeden en dat ze verwijderd moeten worden. Hoe zou dat gegaan zijn als er geen
hellingbanen waren geweest? Dan had iedereen de vaste trappen moeten gebruiken of de veel te
kleine en vaak weigerende liften. Burgers begrijpen dat niet, maar krijgen ook geen uitleg en ook geen
excuus. Zo ook de ramp van Teteringen. Wie is nu uiteindelijk verantwoordelijk? Niemand. Die ramp
kost heel veel geld, zorgt voor veel ellende bij de burgers en brengt grote politieke schade toe. En
niemand heeft het gedaan. Dat doet mij denken aan het verhaaltje uit de Griekse mythologie. Odys
seus nam die naam aan toen hij en zijn maten het oog van de Cycloop doorboord hadden. Toen de
broers van de Cycloop vroegen wie het gedaan had, zei hij: 'Niemand. Niemand heeft dat gedaan.' En
uiteraard snapten de broers dat niet. Daarom vragen wij aan wethouder Niederer wat gedaan moet
worden om dit soort onbegrijpelijke zaken duidelijk te maken aan de burgers. Kan er een soort con
tract worden opgesteld waarin alle ontwikkelaars en aannemers verklaren dat de burgers, voordat er
bouwvergunningen afgegeven worden, openheid van zaken krijgen over alle consequenties van hun
plannen, zodat de burgers vooraf weten wat hun te wachten staat en zich daartegen kunnen verdedi
gen? Kunnen ontwikkelaars en aannemers die zich daar niet aan houden, op een zwarte lijst worden
gezet, zodat de gemeente daar, zeg zo'n vijfjaar, geen zaken mee doet? Dat doet tenminste pijn. En
waarom zou dat niet kunnen? Of vindt wethouder Niederer dat alles prima gaat en dat er geen fouten
zijn gemaakt? Graag het antwoord van de wethouder.
De VOORZITTER
Dank u zeer, mijnheer Boer. Het woord is aan wethouder Niederer.
Wethouder NIEDERER
Voorzitter, dank u wel. Mijnheer Boer, op de eerste plaats bedankt voor het compliment. Het gebeurt
me niet vaak dat ik word vergeleken met een Griekse oorlogsheld. Uw vragen doen mij ook denken
aan de Odyssee, zij het aan een andere passage waarin Odysseus, gebonden aan de mast van zijn
schip, het gezang van de sirenen onderging. Een sirene, mijnheer Boer, was in die tijd een bevallige
jongedame met een wel heel bijzonder stemgeluid.
De heer BOER
Het waren draakachtige
Wethouder NIEDERER
Als je er te lang naar luisterde, werd je gillend gek. Nu kan ik niet stellen dat de vergelijking tussen u
en de sirenen meteen opgaat. Ik wil u namelijk niet beschuldigen het uiterlijk te hebben van een beval
lige jongedame. Maar voor het overige doet u me er toch wel een beetje aan denken. Misschien zou ik