3 FEBRUARI 2005
63
Men wil altijd meer en hoger. Maar ook via Welstand kunnen alle eisen aan de vorm en de omgeving
zó worden gesteld dat het toekomstige bouwwerk er precies zo uit ziet als wij het willen hebben. We
zijn daar niet aan gebonden. De brief. Het is de tweede keer dat we zo'n brandbrief ontvangen met het
doel akkoord te gaan met de voorstellen van burgemeester en wethouders. Dat is overigens hun goed
recht, net als een ander. Breda '97 heeft niet de illusie dat die brief voor ons geschreven is. Neen,
meer voor de coalitiepartijen om in één rij te komen. Wat dat betreft denk ik dat we bijzonder blij zijn
met het standpunt van het CDA dit keer. Ik ben benieuwd of hun standpunt vanavond inderdaad ook
zo blijft. Dank u wel.
De VOORZITTER
Dank u zeer. Mevrouw Overboom, D66.
Mevrouw OVERBOOM
Voorzitter, tijdens de commissie heb ik aangegeven dat ik twee redenen heb waarom ik tegen de
voortgang van deze artikel 19-procedure ben: de gevonden parkeeroplossing inclusief de parkeer-
norm, en de kwaliteit van het binnenterrein die daar ontstaat. Ik wil nog refereren aan de uitspraak van
de stedenbouwer tijdens de inspraakbijeenkomst kort voor de zomer, waarin hij zei: Breda is een stad
met binnenhoven, groene binnenhoven. Nou, als je de maquette hier ziet staan, is er absoluut geen
groen middenhof. We zien nog een sedumdak boven op de garageboxen, maar als je in je woning zit,
zie je dat niet. Dus de ruimtelijke kwaliteit van het binnenterrein is voor ons een groot bezwaar tegen
dit plan. Een ander bezwaar is vervolgens de gevonden parkeeroplossing die op maaiveldniveau is en
niet ondergronds. Ik wil hierbij de kanttekening plaatsen dat het ook niet per se ondergronds hoeft. Er
zijn andere varianten. In het nabijgelegen Slokkergebouw aan de Markendaalseweg parkeren ze op
maaiveldniveau en een verdieping hoger. Die oplossing had ook gezocht kunnen worden, wat de heer
Van Yperen net ook heeft aangegeven. Het is niet zo dat er alleen ondergronds geparkeerd moet
worden. Het had ook anders gekund. Daarbij is ook een probleem dat de parkeernorm wat mij betreft
veel te laag is. Dat heb ik bij de Parkeerverordening aangegeven. Formeel-juridisch mag dat hier geen
argument zijn, omdat het hier strikt en alleen gaat om de toren die afwijkt van het bestemmingsplan.
Dat levert zeven woningen op, met de huidige norm zo'n tiental parkeerplaatsen, en dat betekent dat
daarmee de parkeerproblematiek minder groot wordt. Ik vind dat wij met een parkeernorm van 1,3 het
probleem van het parkeren van dit complex op de wijk afwentelen. Dat gaat ten koste van de leef
baarheid van die wijk, waar ze al een groot parkeerprobleem hebben. Wij zijn als D66 niet tegen to
rens - allerminst - maar in dit geval zeggen wij dat wij, als de ontwikkelaar met een betere oplossing
was gekomen voor het parkeren en ook het binnenterrein kwalitatief beter had ingericht, nu misschien
akkoord hadden kunnen gaan. Onder deze omstandigheden vanwege het onderhandelingsresultaat
doen wij dat niet.
De VOORZITTER
Het woord is aan de heer Akinci, GroenLinks.
De heer AKINCI
Voorzitter, ik zal niet alle argumenten die hier door de voorgaande sprekers zijn genoemd uitgebreid
herhalen. Het parkeren is genoemd. Mevrouw Van Hasselt had het over een markant gebouw. Ja, met
dezelfde blik zou je ook kunnen praten over een 'versteende toren', zoals de buurtbewoners dat doen.
Ik vind het hoe dan ook geen argument. Het is een welstandsargument, en daar praten we op dit mo
ment niet over. Het gebrek aan kwaliteit, daarover zou je het kunnen hebben. De parkeeroverlast,
extra druk op de mobiliteit en het verlies van open ruimte zijn zaken die de buurtbewoners aangeven
als redenen om hier niet gelukkig mee te zijn. Inderdaad, wat mevrouw Hak zei klopt: soms moet je
ook rekening houden met toekomstige bewoners. Ook moet je rekening houden met de bewoners die
er al zitten. Die belangen moeten substantieel en evenwichtig worden afgewogen, om dat maar even
terug te halen. In dit geval is 'evenwichtig' voor ons: het toch net wat zwaarder belang voor de mensen
die er al zitten, en die straks heel veel last gaan hebben van de plannen die uitgevoerd gaan worden,
althans, als ze uitgevoerd gaan worden zoals ze er nu liggen. Iets anders, en dat is eigenlijk een punt
van de heer Scheltens, mijn fractievoorzitter, die vandaag helaas afwezig is, is de toon van de discus
sie van de kant van NBU. Ik zal er verder geen naam bij noemen. Maar ik heb van mijn fractievoorzit
ter mogen horen dat de toon in die discussie uitermate onplezierig was. Als die toon inderdaad zo
geweest is, dan kan ik me voorstellen dat de eventuele tegemoetkomingen die er van de kant van de
NBU nog zijn gedaan geen substantiële, evenwichtige tegemoetkomingen zijn, maar hooguit wat
doekjes voor het bloeden. Van een echt compromis is hier geen sprake. Dat blijkt ook wel uit e-mail
die we de afgelopen dagen nog hebben mogen ontvangen en uit de telefoongesprekken die mijn frac-